Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
verlakken - (bedriegen)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamverlakken ww. ‘bedriegen’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenverlakken [bedriegen] {verlacken [verstrikken, in de val lokken] 1481} van middelnederlands lac [strik, snoer] < latijn laqueus [strik, valstrik]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenverlakken ww., mnl. (laat) verlacken ‘bedriegen, verleiden’, zal wel eigenlijk betekenen ‘met lak bedekken’ (en daarmee gebreken van het materiaal onzichtbaar maken?) en dan afgeleid van lak 2. — Uit het ww. verlakken is dan weer het woord lak 3 ontstaan. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagverlakken ww. Kil. verlacken “illecebris fallere: pellicere”, laat-mnl. verlacken “bedriegen, verleiden”. Men gaat wel van lak I, maar gew. (met meer recht) van oudnnl. lac o, “strik” (< fr. lacs, lat. laqueus; vgl. lats) uit. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haaglak III (nonsens, fopperij). Voor het tegenw. taalgevoel = lak II, terwijl verlakken ‘foppen’ als een afl. hiervan wordt gevoeld. Dit ww. dat reeds laat-mnl. voorkomt, heeft wellicht tot het opkomen van lak III aanleiding gegeven. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentverlakken o.w.(foppen), van ouder lac = strik, uit Lat. laqueus: z. lats. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015verlakken ‘bedriegen’ -> Petjoh perlak, verlakken ‘bedriegen’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamverlakken bedriegen 1521-1525 [WNT] Idioomwoordenboeken
F.A. Stoett (1923-1925), Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, drie delen, 4e druk, Zutphen2369. Iemand verlakken,d.i. iemand bedriegen, eig. iemand verstrikken, daar dit werkw. eene afleiding is van het znw. ‘lak’ in den zin van strik, lat. laqueus, fr. lacs (vgl. lat. lactare, bedriegen Brederoo I, 17, vs. 10: Ick plach de bloode Haas in 't Legher te verlacken; Oudemans, Wdb. op Brederoo, 431; op Hooft, 375; Taalgids I, 301; Janus, 96: Wij hebben u verlakt; t' is waar: hard verlakt! Maar, eilieve! waarom zouden wij het niet gedaan hebben? Zulk een schoone gelegenheid, om zoo een aantal gekken bij den neus te leiden, biedt zich niet alle dagen aan; C. Wildsch. III, 67; 255; Br. v. Abr. Bl. II, 100; V.v.d.D. 192; Barb. 153; Nw. School III, 110; VII, 250; Groot-Nederland, 1914, bl. 396; Leersch. 129; Nkr. II, 2 Mei p. 2; III, 17 Jan. p. 2; VII, 22 Maart p. 6; verlakkerij in Nkr. VIII, 15 Febr. p. 6; fri. bilakke, forlakke, verlakken; forlakker, guit, bedrieger; oostfri. ferlakken; vgl. ook het hd. jemand lackieren, lackmeiern (afgeleid van het znw. lack (hars), jem. leimen (vgl. fr. coller qqn) en het amer. to gum, fr. leurrer qqn, welke uitdrukkingen aan de vogelvangst ontleend zijn. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |