Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
verblinden - (voor een ogenblik blind maken; misleiden)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamverblinden ww. ‘voor een ogenblik blind maken; misleiden’ N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagblind I bnw., mnl. blint (d) “blind, ondoorschijnend” (en overdrachtelijk). = ohd. blint (nhd. blind), os. ofri. ags. (eng.) blind, on. blindr, got. blinds “blind”, in sommige talen ook “donker, ondoorschijnend” en in verschillende overdracht. bett. Hierbij een ablautend factitivum germ. *blanðianan (vgl. dopen naast diep), mnl. blenden, ohd. blenten (nhd. blenden), mnd. blenden, ofri. blenda, ags. blendan “blind maken”. Got. gablindjan “id.” komt direct van blinda-, evenzoo met ander formans ofri. blindia, ags. forblindian “id.”. Mnl. mnd. (ver)blinden (nnl. verblinden) kan ook een jongere vervorming van blenden naar blind zijn; dial. ontstond i vóór nd ook klankwettig uit e. Schwundstufe hebben on. blundr m. “sluimering”, blunda “de oogen sluiten”, meng. blondren “verwarren, in den blinde handelen”, eng. to blunder “een bok schieten”. Niettegenstaande de afwijkende bet. is ook mnl. blanden, ohd. blantan, os. ags. blandan, on. blanda, got. blandan “mengen” verwant. De oorspr. beteekenissfeer van den idg. wortel zal wezen “vaag, verward, duister zijn”. Buiten ’t Germ. vgl. obg. blędą. blęsti “dwalen, porneíein” blądŭ “porneía”, lit. blį́sta, blį́sti “donker worden”, blandýti akìs “de oogen sluiten”. Hoogerop heeft men o.a. aan verwantschap met gr. mélas ”zwarť (zie blauw) gedacht. Dit is niet wsch. Wel kan de idg. anlaut ml- geweest zijn, maar dan is eer lett. maldît “dwalen” verwant. Zie nog blond. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015verblinden ‘beletten te zien; het beoordelingsvermogen aantasten’ -> Deens forblinde ‘beletten te zien; het beoordelingsvermogen aantasten’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors forblinde ‘beletten te zien; het beoordelingsvermogen aantasten’ (uit Nederlands of Nederduits); Negerhollands verblend ‘beletten te zien; het beoordelingsvermogen aantasten’. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |