Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
truck - (vrachtwagen)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpentruck [vrachtwagen] {1898} < engels truck [wiel, vrachtwagen] vgl. latijn trochus [hoepel] < grieks trochos [wiel], van trechein [rennen], vgl. middelnederlands truc [onderdeel van een uurwerk]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidentruck znw. m. ‘draaibaar onderstel onder spoorwagen of auto; vrachtauto met zulk een onderstel’ < ne. truck eig. ‘wiel’, vgl. lat. trochus, gr. trochós. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschtrok s.nw., ww. J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderbergtruck (de, -s), vrachtauto, i.h.b. zware vrachtauto. Want in een rustige buurt verveel ik me, maar in een drukke buurt hoor je auto’s, fietsen, bromfietsen, scooters en trucks voorbijrazen (Doelwijt 1971: 21). - Etym.: E. Ook gebr. in AN maar minder alg. dan in SN; in Sur. wordt ’vrachtauto’ vrijwel niet gebr. - Syn. autotruck*. Zie ook: sound-truck*. S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunstrok I: goederewa (by spoorweë); Eng. truck, gaan terug op Lat. trochus, “hoepel”, Gr. troχos, “wiel”. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboektruck (Engels truck)
L. Koenen, R. Smits (1992), Peptalk, De Engelse woordenschat van het Nederlandstruck [truk] 1. draaibaar onderstel met wielen onder trein of vrachtauto; 2. vrachtauto. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015truck ‘vrachtwagen’ -> Indonesisch truk ‘vrachtwagen’; Javaans dialect treg ‘vrachtwagen’; Menadonees trek ‘vrachtwagen’; Surinaams-Javaans trig ‘vrachtwagen’. Dateringen of neologismen
F. Bakker, E. van Ruijsendaal, P. Uljé, D. van Zijderveld, Vindpunt.nl – elektronisch doorzoekbare Woordenlijst Overbodig Engels met Nederlandse tegenhangers, uitgebreide en verbeterde voortzetting van de boekuitgaven Funshoppen in het Nederlands (2009) en Op-en-Top Nederlands (2015)truck zn. Ontleend aan het Engels. N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamtruck vrachtwagen 1931 [WNT] <Engels J. Posthumus (1986), A Description of a Corpus of Anglicisms, Groningentruck, plural trucks, de [trʏk/s, tryk/s] Koenen 1940; Koenen 1974; Van Dale 1976. Compounds/derivations: order-picking truck, pallettruck, reachtruck, vorktruck (also see fork truck), vorkheftruck (also see fork-lift truck). Loanword from English truck n. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |