Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
tros - (meertouw)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamtros 2 zn. ‘meertouw, werplijn’ J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidentros 3 znw. m., ‘kabel’ (scheepsterm), Kiliaen tros (Sax.), mnd. trosse, trotze (vooral in teksten van de Hanze en eerst laat-nhd. trosse). — Deze zeemansterm leidt men af van fra. trousse, waarvoor zie tros 1. De overgang van de bet. ‘bundel’ > ‘kabeltouw’ is misschien daaruit te verklaren, dat deze kabels op het dek opgerold voor het gebruik gereed lagen en dus een bundel vormden. — Uit het nnl. zijn overgenomen fra. drosse, trozza, ital. drossa, spa. troza, port. troça (Valkhoff, Album Verdeyen 335). N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagtros III (kabel), door Kil. “Sax.” genoemd, mnd. trosse, trotze v. Wsch. = tros I: oorspr. bet. “bundel”. Tros III kan als oostndl.-ndd. woord bezwaarlijk uit spa. troza “touw” (afgeleid van vulgairlat. *tŏrcere = lat. torquêre “draaien, winden”) verklaard worden. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagtros III. Spa. troza, port. troça, it. drossa, trozza, fr. drosse ‘touw’ wellicht uit het Ndl.? (M.Valkhoff Mots fr. d’or. néerl. 119). Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015tros ‘kabeltouw’ -> Duits Trosse ‘kabeltouw’ (uit Nederlands of Nederduits); Oost-Jiddisch trosn ‘kabeltouw’; Deens trosse ‘kabeltouw’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors trosse ‘kabeltouw’ (uit Nederlands of Nederduits); Zweeds tros ‘kabeltouw’ (uit Nederlands of Nederduits); Fins trossi ‘alle touwen en kabels op een boot’ <via Zweeds>; Ests tross ‘kabeltouw’ (uit Nederlands of Nederduits); Kroatisch tros ‘kabel, touw van in elkaar gedraaide draden’; Macedonisch tros ‘alle touwen en kabels op een boot’; Sloveens tros ‘touw van in elkaar gedraaide draden’; Russisch dialect tros ‘sterk touw, kabel; (boeventaal, jongerentaal) grote gouden halsketting’; Bulgaars tros ‘sterk touw, kabel’; Oekraïens tros ‘kabel, touw van in elkaar gedraaide draden’ <via Russisch>; Azeri tros ‘sterk touw, kabel’ <via Russisch>; Lets trose ‘kabeltouw’ (uit Nederlands of Nederduits); Litouws trosas ‘kabeltouw’; Indonesisch tros ‘kabel om schip mee vast te meren’; Boeginees toroso ‘kabeltouw’; Makassaars dorôsó ‘kabeltouw’. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |