Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
tori - (verhaal)Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderbergto’ri (de, -(’s)), 1. verhaal. Hij heeft talrijke gedichten, tories, radioluisterspelen en een kindertoneelstuk ’Koning Oloisie’ geschreven, terwijl hij in de afgelopen 14 jaar als vertaler-omroeper werkzaam was bij de R.V.D.S. (BN, najaar 1978: 108). - 2. praatjes. Ik denk aan die abnormale lummel en zijn soort. Ik heb een heleboel tori’s gehoord van deze soort kerels (Dobru 1968c: 43). - Etym.: S. - Samenst. van 1 anansitori*. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |