Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
tooien - (sieren)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamtooien ww. ‘sieren’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpentooien* [versieren] {tooyen ca. 1530} variant van touwen [leer bewerken]. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagtouwen ww. Eén in oorsprong met tooien: in de vormen met lettergreepscheiding tau-j- ontstond tooi-, in die met ta-wi- echter touw(e)- (vgl. hooi). Mnl. touwen, tooyen, toyen = “gereed maken, maken, looien”. Voor de bet. “leer bereiden” vgl. mnl. gherwen (bij gaar). Touwen, tooien = ohd. zouwen “bewerken, vervaardigen”, mnd. touwen “id., uitrusten, tooien”, got. taujan “maken, doen, bewerken”, on. runisch het praet. tawiðo “ik maakte”; ofri. het bnw. taulik “gemaakt”. Naast *taujanan staat wgerm. *tâwôn, ags. tâwian “bewerken, behandelen” (eng. to taw “tot zeemleer maken”). Hierbij touw II, getouw en met den vocaaltrap ôw, ô(u) got. taui, gen. tojis o. “handeling”, on., ags. tôl o. (eng. tool) “werktuig”. Wsch. met ier. con-duala “graveerkunst”, gr. doūlos, dor. dōlos “slaaf” (oorspr. “arbeider”) verwant. Volgens anderen bij ohd. zawên “goed gaan, lukken”, mnd. touwen “id., ijlen, zich haasten”, oi. duvás- “vooruitdringend, voortstrevend”, waarbij ook wel gr. doūlos “slaaf” wordt gebracht (grondbet. “voortvarend, zich flink bewegend”?). Zie nog touw I en tuimelen, voltooien. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Genttooien o.w., bijvorm van touwen: z.d.w. en vergel. houwen, hooi. De oorspronkelijke bet. is nog over in voltooien. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschtooi ww. (deftig) S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunstooi I: s.nw. en ww., versier(ing); Ndl. tooi en tooien (Mnl. ww. to(o)yen, wv. touwen), Eng. (veroud.) taw, “b(e)rei”, Got. taujan, “doen, maak”, taui, “daad, werk”, hou verb. m. Eng. tool. Thematische woordenboeken
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendTooien, staat voor touwen (als hooien voor houwen, en ’t Gooi voor gouw). Dit touwen bet. gereedmaken, bereiden; vgl. leertouwer. Tooien is dus eig.: klaarmaken, met ’t bijbegrip: mooi klaarmaken, opsieren. In voltooien heeft men nog de oude bet. vòl-maken, tot het einde toe. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015tooien ‘versieren’ -> Duits dialect (sik) tojen, tooin ‘zich opvallend kleden, zich opdirken; (over honden) loops zijn’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamtooien* versieren 1530 [WNT] Overige werken
Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.(deu-2 oder dou-) : du- etwa ‘(religiös) verehren, gewähren, verehrungswürdig, mächtig’
Ai. dúvas- n. ‘Gabe, Ehrerweisung’, duvasyáti ‘ehrt, verehrt, erkennt an, belohnt’, duvasyú-, duvōyú- ‘verehrend, ehrerbietig’; altlat. duenos, dann duonos, klass. bonus ‘gut’ (Adv. bene, Demin. bellus [*du̯enelos] ‘hübsch, niedlich’), wohl = air. den ‘tüchtig, stark’, Subst. ‘Schutz’; lat. beō, -āre ‘beglücken, erquicken’, beātus ‘selig, glücklich’ (*du̯-éi̯ō, Partiz. *du̯-enos); dazu as. twīthōn ‘gewähren’, mnd. twīden ‘willfahren, gewähren’, ags. langtwīdig ‘längst gewährt’, mhd. zwīden ‘gewähren’, md. getwēdic ‘zahm, willfährig’ (*du̯-ei-to-; Wood Mod. Phil. 4, 499); WP. I 778, WH. I 111, 324 f., 852. Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |