Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
tempo - (relatieve snelheid)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamtempo zn. ‘relatieve snelheid’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpentempo [relatieve snelheid] {1753} < italiaans tempo [tijd, maat, duur, tempo, ritme] < latijn tempus [tijd]. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haag† tempo znw. o., nnl. Internationaal woord uit it. tempo. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2007), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Supplement, Stellenboschtempo s.nw. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboektempo (Italiaans tempo)
Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015tempo ‘relatieve snelheid’ -> Javaans tèmpo ‘tijd (voor iets); termijn; tijdruimte, uitstel van betaling’; Papiaments tèmpo ‘relatieve snelheid’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamtempo relatieve snelheid 1839 [WNT verkorten] <Italiaans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |