Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
spatel - (zalfspaan, strijkspaan)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamspatel zn. ‘zalfspaan, strijkspaan’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenspatel [platte lepel] {spatule 1351, spatel 1599} < middeleeuws latijn spatula [pollepel], verkleiningsvorm van latijn spatha [brede houten plak] < grieks spathè [idem] (vgl. spade2). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenspatel znw. v. ‘klein schoffeltje, mesje’, Kiliaen spatel, ouder mnl. spatule, spatele ‘voorwerp om mee te roeren’, evenals laat-mhd. nhd. spatel v. ‘smal, vlak schoffeltje’ < lat. spatula ‘schoffeltje, spatel’, een verkleinw. van lat. gr. spatha, waarvoor zie: spade 1. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagspatel (klein schoffeltje, mesje; in speciale technische bett.). Kil. spatel, mnl. spatule v. (m. o.?). Evenals mhd. spatel v. “smal, vlak schoffeltje” uit lat. spatula “id., spatel” (demin. van gr.-lat. spatha: zie spade I). C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagspatel. “Mhd. spatel v.” lees: “laat-mhd. nhd. spatel v.”. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentspatel v., uit Lat. spatulam (-a); z. spalier. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekspatel (Latijn spatula)
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendSpade, verwant met ’t Gr. spathè = zwaard, als werktuig om te steken of te stooten. Vgl. verkleinwoord is spatel, bijv. een spatelvormig blad. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015spatel ‘platte lepel’ -> Duits Spatel ‘platte lepel, plamuurmes’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamspatel platte lepel 1351 [MNW] <ME Latijn Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |