Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
sloffen - (slepend lopen)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamsloffen ww. ‘slepend lopen’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpensloffen* [slepend lopen] {1640 als ‘treuzelen’; de huidige betekenis 1769-1811} van slof2. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidensloffen ww. ‘slepend over de grond lopen; traag zijn’, nnd. sluffen, nfri. slofje is een afl. van slof 2. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Debrabandere (2011), Limburgs etymologisch woordenboek: de herkomst van de woorden uit beide Limburgen, Zwollesjloefen, ww.: slepen met schoen of slof. Zoals sloffen intensivum bij sloven ‘schuiven’. G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch1slof ww. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015sloffen ‘slepend lopen’ -> Noors sluffe ‘slepend lopen; nalatig zijn’ (uit Nederlands of Nederduits); Papiaments kana slòf ‘lopen te sloffen’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamsloffen* slepend lopen 1769-1811 [WNT] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |