Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
mene tekel - (dreigende waarschuwing)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenmene-tekel [dreigende waarschuwing] {1901-1925} ontleend aan Daniël 5:26: mənē, mənē, təqēl ūpharsīn, dat wordt uitgelegd als ‘geteld, gewogen en te licht bevonden’, woorden die de dood van koning Belsazar van Babylon voorspelden. Zij zijn aramees en betekenen ‘een pond, een pond, een sikkel (gewicht) en halve ponden’. Wat de bedoeling is geweest is niet duidelijk, maar Daniël heeft in zijn uitleg verband gelegd, op de klank afgaand, met hebreeuwse woorden voor ‘tellen’, ‘wegen’ en ‘Perzen’, maar ook met pāras [doorbreken]. Belsazar stierf en zijn rijk kwam in Perzische handen. Thematische woordenboeken
K. van Dalen-Oskam & M. Mooijaart (2005), Nieuw bijbels lexicon: woorden en uitdrukkingen uit de bijbel in het Nederlands van nu, uitgebreid met De Nieuwe Bijbelvertaling, AmsterdamMene tekel, (lett.): God maakt een einde aan uw heerschappij, u bent gewogen en te licht bevonden; (fig.) een dreigende waarschuwing in de vorm van een geheimzinnig teken. In het bijbelboek Daniël wordt de laatste nacht uit het leven van de Babylonische koning Belsassar beschreven. Bij een enorm feestmaal gebeuren er vreemde dingen: een onzichtbare hand schrijft op de wand een Aramese tekst, die de koning niet begrijpt en zich laat verklaren door de profeet Daniël: 'Dit is wat er geschreven staat: Mene, mene, tekel ufarsin. En dit is wat het betekent: mene - God heeft de dagen van uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt; tekel - u bent gewogen en te licht bevonden; peres - uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven' (Daniël 5:25-28, NBV). Nog diezelfde nacht wordt koning Belsassar gedood. In het hedendaags Nederlands is een mene tekel nog steeds zoveel als een dreigende waarschuwing, een teken van een naderend onheil, zoals uit het hieronder gegeven citaat uit de NRC duidelijk blijkt. In poëzie vinden we de woorden ook terug. Vergelijk de volgende verzen uit het gedicht Onder de Brandaris (1970) van I. Gerhardt: 'Met interval van donkere seconden / waarin de branding zwaarder schijnt te ruisen / verschijnt een mene tekel op het laken' (Verzamelde Gedichten, 1980, p. 453). In deze verzen gaat het om het licht van de vuurtoren dat een bepaalde figuur op het laken laat verschijnen. Zie ook Gewogen, Teken. Deux-Aesbijbel (1562), Daniël 5:25. Dat is nu de schrift, die daer verteeckent staet, Mene Mene, Tekel, Upharsiin. (Statenvertaling (1637): Upharsin i.p.v. Upharsiin.) N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekmene tekel (Aramees mĕne’ tĕqel ūfarsīn)
H. Beem (1974), Uit Mokum en de mediene: Joodse woorden in Nederlandse omgeving, Assenmene tekel < aram. geteld, gewogen; zie Daniël 5 : 25. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdammene-tekel dreigende waarschuwing 1901 [KUI] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |