Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
meeldauw - (bepaalde plantenschimmel)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdammeeldauw zn. ‘bepaalde plantenschimmel’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenmeeldauw [plantenschimmel] {1666} < hoogduits Mehltau < oudhoogduits militou, vgl. oudengels meledeaw, middelnederlands honichdau; het 1e lid verwant met gotisch miliþ, latijn mel, grieks meli, oudiers mil [honing] (vgl. mousse). Voor het 2e lid vgl. dauwworm. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenmeeldauw znw. m., eerst na Kiliaen, maar toch zeker een oud woord, vgl. os. milidou, ohd. militou (mhd. miltou, nhd. meltau), oe. meledeaw, mil(e)deaw (ne. mildew), nzw. mjöldagg. — Het 1ste lid kan het woord idg. *melit ‘honig’ zijn, hetgeen gesteund wordt door mnl. honichdau, mhd. honectou. Minder waarschijnlijk is een samenhang met meel, al vertonen de jongere vormen, dat men daarmee verband gevoeld heeft. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haag† meeldauw znw., niet mnl. of bij Kil. Toch een oud woord blijkens ohd. militou (o.?) ‘aerugo’ (hd. mehltau m.), ags. meledêaw, mildêaw m. o. ‘honigdauw’. Met het oog op het synonieme honigdauw, een sedert het Mnl. Mhd. voorkomende samenst., is er grond om in het eerste lid een woord voor ‘honig’ te zien dat aan got. miliþ (zie honig) beantwoordt. Voor het tegenwoordig taalgevoel is het meel. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentmeeldauw m., + Ohd. militou (Mhd. miltou, Nhd. mehltau), Ags. meledéaw (Eng. mildew): het eerste lid is *mili = honig + Go. miliþ + Arm. melr, Gr. méli, Lat. mel, Oier. mil = honig. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2007), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Supplement, Stellenboschmeeldou s.nw. Thematische woordenboeken
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendMeeldauw: fijne, witachtige stof als meel of fijn gepoederd zout er uitziende, die in ’t voorjaar of in den zomer de bladeren van linden, enz. bedekt, ook honingdauw genoemd; zij ontstaat door zwammen. Sommigen zien in meel verwantschap met het Got. milith = honing; vgl. Lat. mel = honing; anderen denken aan meel, dus: meelachtige dauw. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015meeldauw ‘plantenschimmel’ -> Papiaments mildou ‘plantenschimmel’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdammeeldauw plantenschimmel 1666 [Claes] <Duits Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |