Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
magnitude - (grootheid)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenmagnitude [grootheid] {1650} < frans magnitude < latijn magnitudo [grootte], van magnus [groot] (vgl. magnum). Thematische woordenboeken
P.H. van Laer (1964), Vreemde woorden in de sterrenkunde, 2e druk, GroningenMagnitudo (Lat.; = grootte; < magnus = groot). Astronomische grootteklasse, als maat voor de helderheid van een hemellichaam. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |