Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
laatste - (de achterste in tijd of plaats)Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderberglaat’ste: de laatste hard nemen (nam, heeft genomen), de laatste gelegenheid extra goed waarnemen, bijv. het laatste biertje voor sluitingstijd, de laatste zoen voor het afscheid. Het was in geen geval Eriks bedoeling haar alleen het erf* op te laten gaan. Al was het slechts om een ’laatste hard’, die hij dan, beschut door de duisternis, kon nemen (Dobru 1968c: 45). - Etym.: De term kan afkomstig zijn van het touwtje springen, waarbij bij de laatste sprong extra hard gedraaid wordt. Thematische woordenboeken
K. van Dalen-Oskam & M. Mooijaart (2005), Nieuw bijbels lexicon: woorden en uitdrukkingen uit de bijbel in het Nederlands van nu, uitgebreid met De Nieuwe Bijbelvertaling, AmsterdamDe laatsten zullen de eersten zijn, de laatsten in een reeks zullen de eersten worden; (fig.) de eenvoudige, geduldige mensen zullen (eens) de meest vooraanstaande zijn. Op een vraag van Petrus wat de mensen die alles hebben opgegeven om Jezus te volgen daarvoor terug zullen krijgen, antwoordt Jezus dat hun loon groot zal zijn en dat zij het eeuwige leven (een plaats in de hemel) zullen verkrijgen: 'En bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn' (Lucas 13:30, NBV; zo ook Marcus 10:31). De betekenis is hier dus: de armen en onaanzienlijken zullen de goede behandeling krijgen die zij verdienen. In het hedendaags Nederlands is deze betekenis niet meer zo gebruikelijk; 'de laatsten in een bepaalde reeks zullen de eersten worden', of omgekeerd, is de belangrijkste. Hierbij speelt de bijbelse herkomst bij wijze van scherts wel degelijk een rol. Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 19:30. Maer vele die daer die eerste zijn, sullen die laetste zijn ende die laetste sullen die eerste zijn. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015laatste ‘de achterste in tijd of plaats’ -> Ambons-Maleis laste ‘de achterste in tijd of plaats’; Javaans last ‘de achterste in tijd of plaats’; Menadonees lasté ‘de achterste in tijd of plaats’; Negerhollands laatste, laast, lās, lāst, lāstǝ, lāstu, leste ‘de achterste in tijd of plaats’; Berbice-Nederlands lasti ‘de achterste in een tijdsorde’; Papiaments delaster, delastu, lastu (ouder: laatste, latste) ‘de achterste in tijd of plaats’; Sranantongo lâste, lâtste ‘de achterste in tijd of plaats’; Surinaams-Javaans laslasan, laste ‘de achterste in tijd of plaats’ <via Sranantongo>. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |