Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
kol - (hamerslag tegen het hoofd van een rund)Etymologische (standaard)werken
N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagkollen (met de kolbijl of kolhamer voor den kop slaan), afleiding van kol I “bles”; hiervan weer kol II “hamerslag tegen ’t voorhoofd van een rund”. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentkol 2 m. (hamerslag tegen het hoofd van een rund), van kollen + Noorsch kolla: zelf afgel. van kol 1. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |