Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
knoet - (zweep)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenknoet2 [zweep] {1677} < russisch knut [uit leren riemen gevlochten zweep], van scandinavische herkomst, vgl. oudnoors knūtr [knoop], zweeds knut [idem], verwant met hoogduits Knoten (vgl. knot1). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenknoet 1 znw. m. ‘zweep’ < russ. knut eig. ‘zweep met knopen’; dit woord weer uit noordgerm. knūtr ‘knoop’. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagknoet I (zweep). Internationaal woord, uit russ. knut “zweep” (uit het Noorsch). J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentknoet 2 m. (zweep), uit Ru. knut, van Zw. knut = knot (z.d.w.). Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekknoet (Russisch knut)
Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamknoet zweep 1677 [WNT] <Russisch Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |