Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
kanis - (vissersmandje)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamkanis zn. (NN) ‘hoofd, kop’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenkanis1 [vissersmandje] {canis [korf, mand] 1350} < latijn canistrum [uit riet gevlochten mandje] < grieks kanastron, van kanna [riet] (vgl. kanaal). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenkanis 1 znw. v. ‘mandje van allerlei soort (Zaan, Antw.); blikken eetketeltje voor werkvolk’, mnl. canis ‘korf, mand’, zal wel een ontl. aan een romaanse taal zijn, vgl. prov. canitz ‘fuik’, katal. canyis ‘vlechtwerk voor het opkweken van zijdewormen’ < lat. cannicius ‘wat uit riet gemaakt is’. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentkanis v. (vischkorf), gaat wellicht terug op een Rom. *canisto, bijvorm van Lat. canistrum: z. kanaster. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Debrabandere (2010), Brabants etymologisch woordenboek: de herkomst van de woordenschat van Antwerpen, Brussel, Noord-Brabant en Vlaams-Brabant, Zwollekanis 1, zn.: biezen viskorf; hoofd, kop, mond. Mnl. canis ‘korf, mand’ < Lat. canistrum ‘rieten mandje’ < Gr. kanastron, afl. van kanna ‘riet’. Ook Lat. canistellum ‘korfje’ > Prov. canistel. F. Debrabandere (2007), Zeeuws etymologisch woordenboek: de herkomst van de Zeeuwse woorden, Amsterdamkanis zn.: rond, diep mandje (voor vis, paling). Mnl. canis ‘korf, mand’. Wellicht uit Lat. canistrum ‘korf’, canistellum ‘korfje’ > Prov. canistel. F. Debrabandere (2005), Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek: de herkomst van de Oost- en Zeeuws-Vlaamse woorden, Amsterdamkanis (A), zn.: rond, diep mandje (voor vis, paling). Mnl. canis 'korf, mand'. Wellicht uit Lat. canistrum 'korf', canistellum 'korfje' > Prov. canistel. Thematische woordenboeken
C.H.Ph. Meijer (1919), Woorden en uitdrukkingen verklaard door Dr. C. H. Ph. Meijer, AmsterdamKanis, rond mandje, met deksel, door visschers gebruikt; waarschijnlijk van een verbasterden vorm van het lat. canistrum, rieten korf, grie. kanastron van kanè = riet. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |