Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
-isch - (achtervoegsel in bn. van vreemde herkomst)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdam-isch achterv. in bn. van vreemde herkomst P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen-isch [achtervoegsel waarmee van zn. bn. worden gevormd, met als betekenis ‘m.b.t. het in het grondwoord genoemde’] {in bv. apostolisch 1495} < hoogduits -isch, maar is in het nl. een eigen leven gaan leiden in bv. wettisch, Israëlisch; het achtervoegsel wordt ook gebruikt ter weergave van fr. woorden op -ique of lat. woorden op -icus. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leiden-isch eerst in de 16de eeuw ontleend suffix < nhd. -isch waarsch. vooral in de bijbeltaal door invloed van Luther, zoals in woorden als afgodisch, profetisch, wettisch; dan later productief geworden in geleerde afleidingen van franse woorden op -ique of latijnse op -icus. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haag† -isch suffix, in de 16e eeuw ontleend aan hd -isch (vgl. † -s[ch] Suppl.), is zeer productief geworden in geleerde afll. naar fr. woorden op -ique, resp. latijnse op -icus. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboek-isch (Duits -isch)
S. Theissen (1978), Germanismen in het Nederlands, Hasselt-isch Zowel in het Duits als in het Nederlands is het suffix -isch een van de produktiefste achtervoegsels: Nieuwborgs Retrogade woordenboek der Nederlandse taal vermeldt 1545 afleidingen op -isch. Nochtans worden niet alle adjectieven en bijwoorden op -isch als goed Nederlands aanvaard. De woorden die ooit door puristen of woordenboeken als germanismen werden beschouwd, kunnen we als volgt klasseren: a. Analogisch, filmisch, gigantisch, nieuwmodisch, provisorisch, puristisch worden nu algemeen aanvaard; b. Oudmodisch wordt nog niet in alle woordenboeken vermeld, is echter veld aan ’t winnen; c. Fanatisch, identisch, metallisch worden (nog) door enkele woordenboeken aanvaard. Ze hebben echter in de laatste jaren terrein verloren en mogen niet (meer) als ingeburgerd worden beschouwd; d. Energisch, fotogenisch, (on)modisch, periodisch, politisch, procentisch, percentisch werden eerst (door sommige woordenboeken) als correct beschouwd maar hebben geleidelijk terrein verloren: nu worden ze meestal zelfs niet vermeld; e. Rebellisch heeft zich niet kunnen handhaven en is sinds de jaren ’40 verdwenen; f. Rassisch en postalisch zijn eendagsvliegen uit de jaren ’30 en ’40, die nu nergens meer vermeld worden. Twee van deze afleidingen op -isch bespreken we apart: a. Fotogenisch Volgens purist Heidbuchel is het germanisme voor ‘fotogeniek’. Hij heeft echter over het hoofd gezien dat het Duitse woord niet ‘photogenisch’ maar ‘photogen’ luidt. Fotogenisch kan dus moeilijk uit het Duits zijn overgenomen. Dit hoeft ook niet, want de -isch-uitgang is in het Nederlands produktief geworden. Misschien hebben we in dit geval te maken met een contaminatie van de -isch-uitgang met het Engelse ‘photogenic’ (met de klemtoon op -ge-, zoals fotogenisch). Slechts Verschueren en Jansonius hebben de vorm op -isch opgenomen, en dan nog maar in de jaren ’50; nu vermelden ze, evenals de andere woordenboeken, slechts ‘fotogeniek’. b. Identisch In de jaren ’20 werd identisch als synoniem van ‘identiek’ aanvaard. In de jaren ’30 en ’40 begint het terrein te verliezen. Vanaf de jaren ’50 wordt het ofwel als germanisme (D. ‘identisch’) afgekeurd, ofwel helemaal niet meer vermeld. Ch.F. Haje (1932), Taalschut, schrijf weer Nederlandsch, LeidenLettisch Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015-isch ‘achtervoegsel waarmee van een zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord wordt gevormd, met als betekenis: m.b.t. het in het grondwoord genoemde’ -> Indonesisch -is ‘achtervoegsel waarmee van een zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord wordt gevormd, met als betekenis: m.b.t. het in het grondwoord genoemde’. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |