Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
injector - (inspuittoestel)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpeninjector [inspuittoestel] {1883} < middeleeuws latijn injector (manuum) [inlegger, oplegger (van de handen) = aanvaller], van inicere (verl. deelw. iniectum) [werpen in, inspuiten] (vgl. injecteren) + -or dat een handeling verrichtende persoon of zaak aangeeft. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekinjector (modern Latijn iniector)
Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdaminjector inspuittoestel 1883 [WNT brandslang] <ME Latijn Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |