Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
indo - (halfbloed)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenindo [halfbloed] {Indo-meisje 1898} verkort uit Indo-Europeaan. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en KunsIndo: verk. v. Indo-Europeaan as ben. v. iemand v. gemengde Ind. en Eur. bloed in voormalige Ndl.-Oos-Indië; vgl. sinjo. Thematische woordenboeken
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef, Antwerpenindo: in het koloniaal verleden werd dit beschouwd als een ietwat aanstotelijke en te vermijden afkorting van Indo-Europeaan, waarvoor men het woord ‘Indiër’ heeft ingevoerd. In Indische kringen zei men in het midden van de twintigste eeuw wel eens grappenderwijs dat indo een acroniem was van ‘In Nederland Door Omstandigheden’. Eigenlijk is een indo iemand van gemengd Europees en Aziatisch (maar ook Afrikaans) bloed. Een verdwaalde indo noemde men een indo kesasar. Thans allang geen scheldwoord meer. Jonge Indische Nederlanders gebruiken de term de laatste tijd zelfs meer en meer als geuzennaam, als uiting van trots over hun Indische identiteit. Indo werd al opgetekend in 1898. Maar bovendien – en dit is de tweede oorzaak – de inlander ziet in den Indo slechts den bastaard; de Indo is voor hem ‘anak soendal’, (hoerekind), het voor den Indo meest grievende, want zijn moeder beleedigend, scheldwoord. (De Groene Amsterdammer, 07/01/1922) We praatten over de meest uiteenlopende onderwerpen, zonder omwegen, vaak snel en hard als een rechtse directe bij het boksen. Over God en geloof, over mensen, over opvoedkunde, over verschil en overeenkomst tussen Blanda’s en Indo’s, over onszelf en over onze opvattingen van zedelijkheid. (Vincent Mahieu, Tjies, 1958) Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015indo ‘iemand met gemengde Indonesische afkomst’ -> Indonesisch indo ‘iemand met gemengde Indonesische afkomst’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamindo halfbloed 1898 [GVD] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |