Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
huilen - (schreien, wenen)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamhuilen ww. (NN) ‘schreien, wenen’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenhuilen* [schreien, janken] {(h)ulen, huylen 1287} middelnederduits hulen [huilen, schreeuwen], oudhoogduits hiulon, hiwilon [jubelen]; vgl. oudsaksisch huo, oudhoogduits huwo, h(i)uwila [uil]; buiten het germ. oudindisch kauti [hij schreeuwt], grieks kōkuein [huilen], litouws kaukti [huilen], kerkslavisch kujati [hij kreunt, steunt]; klanknabootsend gevormd. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenhuilen ww., mnl. hûlen, ûlen, huylen ‘huilen, luid schreien’, mnd. hūlen ‘huilen, schreeuwen’, ohd. hiulon, hiwilon ‘jubelen’ (nhd. heulen), ne. howl, nde. hyle. — Daarmee zijn verwant os. hūo, ohd. hūwo m. hūwila, hiuwila v. ‘uil’. — Een idg. woord voor het geschreeuw van een vogel, vgl. oi. kauti ‘schreeuwen’, kokila ‘koekoek’, gr. kō-kú-ō ‘weeklagen’, kaúāks, hom. kḗks, kē̃üks ‘meeuwensoort’, gall. cavannus ‘nachtuil’, lit. kaukiù, kaũkti ‘huilen (van honden of wolven)’, kaukalė ‘watervogel’, lit. kovas ‘kauw’, russ. kávka ‘kikvors, (dial.) kauw’ (IEW 535-6). N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haaghuilen ww., mnl. hûlen. = ohd. hiulôn, hiwilôn “jubelen” (nhd. heulen “huilen”), mnd. hûlen “huilen, schreeuwen”, eng. to howl, de. hyle “id.”. Hierbij ohd. hûwo m., hûwila, hiuwila v., os. húo m. “uil”. Van een der beide idg. bases k̑u-, qu-, die wsch. beide onomatopoëtisch zijn. Van ḱu- komen ook russ. sowá “uil”, lit. szaukiù, szaũkti “schreeuwen, luid roepen, noemen”, van qu- ksl. kujati “morren”, lit. kaukiù, kaũkti “huilen”, oi. káuti “hij schreeuwt”. Kymr. cuan “uil”, obret. couann “nachtuil” (> fr. chouan) kan ook van beide bases komen, evenzoo, als ’t hierbij hoort, gr. kōkúō “ik weeklaag”. Voor een idg. anlautvariant van deze wortels, met media aspirata, zie bij goochelen. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Genthuilen ono.w., Mnl. hulen + Ohd. hiulôn (Mhd. hûlen, Nhd. heulen), Meng. houlen (Eng. to howl) + Ofra. huller (thans hurler), Lat. ululare; vergel. ook Mnl. huwen + Fr. huer (Eng. hue = schreeuw): alle zijn onomat. (z. voorts uil). Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
J. du P. Scholtz (1961), Afrikaanse woorde en uitdrukkinge - eiegoed of erfgoed?, uitgegee deur Edith H. Raidt, in: Tydskrif vir Geesteswetenskappe, pp. 235-290Huil ww. Segsw.: Snot en trane huil, baie erg huil. – Boekenoogen 1319: “Hij huilt snot en kwijl, hij weent erg;” Ter Laan 484 :id; Joos 607: “snot en slinger schreeën, hard schreien.” Vgl. nog Harreb. I, 313; Bredero, Claes Claèt 14: “ick huylden as ien Hof-honckt, snot in quijl” (Uig. v. Rijnbach, bl. 89); Joan van Paffenrode, De Bedroge Gierigheyd ofte boertige Comedie van Hopman Ulrik (4de bedryf): “De boeren die huylden als hof-honden, je se kreten snot en quijl.” Joos, Schatten 45: Snot en slinger weenen: 63: snot en kwijl schreien. Thematische woordenboeken
J. van de Kamp en J. van der Wijk (2006), Koosjer Nederlands: Joodse woorden in de Nederlandse taal, Amsterdam; inclusief ongepubliceerde aanvullingen door de auteurshoilen: huilen — je moet me staan te begrijpen, ik wil aan onze Kening zoo een brief schrijven, want hebben me staan in het verstand te brengen hij is familie van die Rissen, om jou weer bij me te hebben, weet je niet, an tafel, ag wat jij gazer moeten eten, as je naar heis komt dan mag jij je wel van binnen laten uitbranden, weet je niet, ik hoil me capore as ik denk hoe as je daar zal staan met jou geweer op je nek op de schilderwagt. ([SCHENKMAN, JAN ?], 1855) Zie ook planjeren Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015huilen ‘schreien, janken’ -> Negerhollands hyelen, hyel ‘schreien, janken’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamhuilen* schreien, janken 1287 [CG NatBl] Idioomwoordenboeken
F.A. Stoett (1923-1925), Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, drie delen, 4e druk, Zutphen982. Huilen met de wolven (of de honden), waarmede men in het bosch is,d.w.z. met verloochening van eigen meening zich (moeten) schikken naar de personen, in wier gezelschap men zich bevindt; vgl. lat. cum insanientibus furere; mlat. si comes esse lupi vis, voce sibi simileris; gri. μαινομενοις συμμανηναι; mnl. die mitten wolven ommeghaet die moet mitten wolven hulen (o.a. Diepenv.2 314); Goedthals, 57: Die met wulven ommegaet, moeter na hulen, qui est avec les loups, il faut hurler; Campen, 101: Men moet mit den wolven huylen, daermen mede omme gaet; zoo ook Prov. Comm. 210: Die met wolven omgaet, moeter na huylen; Spieghel, 285; Gew. Weeuw. 3, 60; Halma, 230: Met de wolven huilen daar men mee in 't bosch is, zich naar 't gezelschap voegen daar men bij is; Nkr. III, 25 Juli p. 2: Maar wie in het bosch is, moet met de wolven meehuilen; Antw. Idiot. 2164; enz. Vgl. ook het fr. il faut hurler avec les loups; braire avec les ânes; in het nd. wä bei de Hongen es, muss der met hüle (Eckart, 224); in het fri.: me moat bylje mei de hounen dêr 't me mei yn 't bosk is. Zie ook Suringar, Erasmus 38-40; Bebel no. 275; Ons Volksleven VIII, 228; Harrebomée I, 82; Wander V, 364: mit den Wölfen musz man heulen Overige werken
Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.kā̆u-, kē̆u-, kū- ,heulen’, Schallwurzel, teils mit anlaut. k, teils mit k̑., kau̯ā ‘schreinder Vogel’
Ai. kā́uti ‘schreit’, Intens. kōkūyate ‘schreit, tönt, seufzt’ (Gramm.), kṓka- m. ‘Eule, Hund’? (‘schreiend; heulend’); kokila- ‘Kuckuck’; WP. I 331 f., WH. I 184, 190, 298, Trautmann 122. Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |