Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
grein - (korrel; klein gewicht)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamgrein zn. ‘korrel; klein gewicht’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpengrein [korrel, gewichtje] {grein(e), grain [korrel, pit, gewicht] 1287} < frans grain [korrel, kleine hoeveelheid, in Canada: klein gewichtje] < latijn granum [korrel, pit] (vgl. graan1, grofgrein); dat zaden zijn gebruikt als gewichtjes was niet ongewoon. Zaden met een constant gewicht werden bv. tot laat in de 19e eeuw in Ghana gebruikt voor het wegen van stofgoud. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidengrein znw. o., mnl. grein o. ‘korrel, pit, kern, het puik, klein gewicht’ < fra. grain, graine ‘korrel’ < lat. grānum, mlat. grāna ‘korrel’. Ook mnd. grēn betekent ‘korrel, kleingewicht enz.’. — Hetzelfde woord is de stofnaam grein, mnl. grein, grofgrein, grogrein ‘halfzijde, kameloot’, evenals mnd. grofgrön, groffgrein, ne. grogram < fra. gros grain, zo genoemd naar graine ‘eitjes van de zijdeworm’. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haaggrein znw., o., mnl. grein o. “korrel, pit, kern, paradijskoren, scharlakenbes, karmijn, het puik, klein gewicht”. Uit fr. grain, graine “korrel” (en verwante bett.), dit van lat. grânum, mlat. grâna (eig. mv. van grânum). Evenzoo mnd. grên, grein m. “korrel, klein gewicht, scharlakenbes, karmijn’’, eng. grain, ʼt Zelfde woord als grein “korrel” is de stofnaam grein, grof-grein, mnl. grein, grofgrein, grogrein o. “halfzijde, kameloot”. Dit evenals mnd. grofgrön, groffgrein, eng. grogram uit fr. gros grain, zoo genoemd naar graine “de eitjes van den zijdeworm”. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentgrein 1 o. (zaadkorrel, paradijskorrel, scharlakenbes, kostbaarheid, gewicht), uit Fr. grain, van Lat. granum = graankorrel, klein gewicht (z. graan 1). grein 2 o. (stof), uit Fr. graine, collectieve benaming van de eitjes van den zijdeworm, van Mlat. grana, meerv. van granum (z. grein 1). Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Debrabandere (2007), Zeeuws etymologisch woordenboek: de herkomst van de Zeeuwse woorden, Amsterdamgrein zn.: mengsel van korensoorten (als veevoer), kracht, voedingswaarde. Mnl. grein ‘korrel, graankorrel, graan; pit, kern; puik’. Uit Fr. grain ‘graan’ < Lat. granum. G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschgrein s.nw. A.A. Weijnen (2003), Etymologisch dialectwoordenboek, Den Haaggrein, grèèn koren (Belgisch-Limburg). = mnl grein ‘korrel’ « fra. grain ‘korrel, graan’ ‹ lat. grānum ‘korrel’ (ablautend ~ koren, got. kaurn, obulg. zrŭno ‘korrel’). Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekgrein (Frans grain)
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendGraan van ’t Lat. granum = korrel, Fr. grain, waarvoor bij ons grein (apotheeksgewichtje). Van ’t zelfde granum komt granaat = appel vol korrels (Granada = het land der granaten), ook: kogel vol korrels, evenals het edelgesteente, dat in korrels voorkomt. – Ook graniet: korrelige steen, behoort hier thuis. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015grein ‘gewichtje, korrel’ -> Japans † gerein ‘gewichtje’; Papiaments † grein ‘korrel’. grein ‘bepaald weefsel’ -> Duits dialect Graen ‘weefsel’; Javaans † grim ‘zwarte kledingstof’; Makassaars garī̂ng, garē̂ng ‘soort stof’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamgrein korrel 1287 [CG NatBl] <Frans grein gewichtje 1371-1423 [MNW] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |