Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
gebied - (landstreek, regio)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamgebied zn. ‘landstreek, regio’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpengebied* [streek waarover een macht heerst] {gebiet [bekendmaking, bevel, rechtsgebied] 1285} van gebieden. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidengebied znw. o., mnl. ghebiet ‘bekendmaking, bevel, aanbod’, eerst bij Kiliaen vinden wij ‘territorium’, misschien onder invloed van mhd. gebiete, gebiet, mnd. gebēde, waar de overgang van ‘bevel’ > ‘gebied waar het bevel geldig is’ in de 14de eeuw aan de dag treedt. — Abstractum bij het ww. gebieden, samenstelling van bieden. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haaggebied znw. o. Mnl. ghebiet(d) o. beteekent “bekendmaking, bevel, aanbod, vordering”; de bet. “territorium”, sedert Kil., is wellicht opgekomen onder invloed van mhd. gebiete, gebiet o. v. (nhd. gebiet o.), mnd. gebêde o., die o.a. deze bet. hebben. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Aarts (2017), Etymologisch Dictionairke vaan ’t Mestreechs, Maastrichtgebeed (zn.) landstreek; Nuinederlands ghebied <1588>. Thematische woordenboeken
W. de Vreese (1899), Gallicismen in het Zuidnederlandsch, Gentgebieden. - Vertaling van fr. terrains. Het Nederlandsch gebruikt alleen het enkelvoud, desnoods vergezeld door een bepalend woord, b.v. op elk gebied, op velerlei gebied. || Ten gevolge van den vooruitgang op alle gebieden der menschelijke bedrijvigheid, GEIREGAT, Maatschapp. Vraagst. 78. M. Braun is op meer andere gebieden der bijzondere methodenleer werkzaam geweest, TEMMERMAN in De Toekomst 34, 15. Van 1854 tot 1859, heeft hij (V. Duyse) ontzettend veel geleverd op alle gebieden, L. WILLEMS in Nederl. Mus. 37, 158. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015gebied ‘streek waarover een macht heerst’ -> Deens gebet ‘vakgebied’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors gebet ‘terrein (fig.)’ (uit Nederlands of Nederduits); Zuid-Afrikaans-Engels gebied ‘streek’ <via Afrikaans>. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamgebied streek waarover een macht heerst 1599 [Toll.] <Duits Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |