Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
foxterriër - (hondensoort)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenfoxterriër [hond] {fox-terrier 1898} < engels fox-terrier, van fox [vos] + terrier (vgl. terriër); de hond werd oorspr. gebruikt om de vossen uit hun holen te jagen. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenfoxterrier znw. m. ‘kleine soort van gladharige hond’ < ne. fox-terrier, dus een terrier, die voor de vossenjacht gebruikt werd. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunsfoksterriër: klein hondes.; Eng. fox-terrier (fox, “vos, jakkals”, + terrier = Fr. (chien) terrier uit terre uit Lat. terra, “aarde”, wsk. n.a.v. die feit dat die hondjie in die aarde moet kruip om die vosse/jakkalse by te kom). Thematische woordenboeken
L. Koenen, R. Smits (1992), Peptalk, De Engelse woordenschat van het Nederlandsfox-terriër ['foks teriejuh] vrij kleine, gladharige terriër. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamfoxterriër hondensoort 1889 [Het Sportblad 1:1, 6 jun. 9a] <Engels Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |