Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
ex- - (voormalige)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamex- voorv. P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenex- [voorvoegsel met de betekenis ‘uit’] {in bv. exponiren [uitleggen] 1201-1250} < frans ex- of < latijn ex- [uit, op, aan, van, zonder, geheel en al], voor f ef-, voor medeklinkers e- of < grieks ex- [uit], voor medeklinkers ek- (vgl. ex). Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekex- (Frans ex-)
ex ‘uit’ (Latijn ex)
P.H. van Laer (1949), Vreemde woorden in de natuurkunde, Groningen/Batavia.Ex- (Lat.; = Gr. ἐξ, έκ (ex, ek) = van…uit, uit, van…af; in samenstellingen gaat de x voor veel consonanten verloren, of er heeft assimilatie plaats aan de volgende consonant). Eerste lid in samenstellingen met de betekenissen: 1. uit, van, weg, af; 2. het uitgaan van een zekeren toestand; 3. volkomen, zeer, om een voltooiing aan te geven. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |