Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
enten - (een loot op een andere boom bevestigen)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamenten ww. ‘een loot op een andere boom bevestigen’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenenten [een loot op een andere boom bevestigen] {enten, inten 1201-1250} < frans enter [idem] < latijn imputare [snoeien, enten], van in [in] + putare [al snijdend schoonmaken], verward met grieks emphuteuein [enten], van en [in] + phuteuein [planten], van phuton [plant]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenenten ww., mnl. enten, mnd. enten < vulg. lat. imputare < gr. emphuteúein. Andere ontleningen zijn ohd. impfōn, oe. impian (ne. imp). Het woord is reeds voor de hd. klankverschuiving overgenomen en wel als vakterm van de druiven- en ooftteelt; later kwam het opnieuw in het ohd. als impitōn (vgl. zwabisch impten, imten). — Zie ook: poten. Met de nederl. kolonisatie in Brandenburg werd het woord daarheen overgeplant, waar het optreedt in de vorm enken (vgl. H. Teuchert, Die Sprachreste 1944, 236-239), die uit een zuidnl. dialect zal zijn overgenomen. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagenten ww., mnl. enten. Evenals mnd. enten uit fr. enter “enten” en dit uit vulgairlat.-rom. imputâre “enten”. Dit is ook direct door eenige wgerm. talen ontleend, wsch. reeds vóór de 7de eeuw, wellicht tegelijk met vruchtnamen als kers I, pruim: ohd. impfôn (nhd. impfen), ags. impian (eng. to imp). Niettegenstaande den opvallenden wegval der t moet ohd. impfôn direct uit imputâre afgeleid en niet eerst als een secundaire vorm bij ’t synonieme ohd. impitôn beschouwd worden. ’t Laatste is veeleer een jongere ontl. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagenten. Vgl. poten Suppl. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentent v., Mnl. ente, uit Fr. ente, en enten uit Fr. enter, Ofra. empter, van Mlat. imputare = snoeien, enten, saamgest. met klass. Lat. in (z. in 1) en putare = snoeien, snijden (z. poetsen) – Hgd. impfen, Eng. to imp, gaan rechtstreeks op het Mlat. terug, maar het is niet duidelijk hoe. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch1ent ww. Thematische woordenboeken
W. de Vreese (1899), Gallicismen in het Zuidnederlandsch, Gentzich enten. - Naar fr. se greffer. || Het pauselijk Rome heeft zich geënt op het keizerlijke, en heeft den ouden stam omslingerd met het dichte loof van zijnen eeuwenheugenden bloei, ROOSES, Ov. de Alp. 204 (er wordt vereischt is geënt). E. Paque (1896), De Vlaamsche volksnamen der planten van België, Fransch-Vlaanderen en Zuid-Nederland, BrusselEnte(n), bedr. werkw. — Te brecht, Esschen, Lichtaart. — Fr. Greffer; vl. Enten, Griffelen. Inten, bedr. ww. — Te Laarne, Lokeren. — Verbastering van Enten = fr. greffer. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015enten ‘een loot op een andere boom bevestigen’ -> Duits dialect enten, enken, anken ‘een plantenstekje afnemen en potten, veredelen’; Indonesisch (meng)énten ‘een loot op een andere boom bevestigen’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamenten een loot op een andere boom bevestigen 1240 [Bern.] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |