Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
diminutief - (diminutief)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamverkleinwoord zn. ‘diminutief’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpendiminutief [verkleinwoord] {diminutiva 1584, diminutif 1669} < frans diminutif [idem] of direct < chr. latijn (vox) deminutiva [verklein(woord)], van deminuere (verl. deelw. deminutum) [verkleinen, verminderen] (vgl. diminuendo). De vernederlandsing verkleinwoord, vroeger verkleynt woort {1625} heeft de vormen verkleynde namen {1584} en verkleinnaam {1649} verdrongen. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamdiminutief verkleinwoord 1584 [Spieghel, Twee-spraack] <Latijn Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |