Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
bus - (vervoermiddel)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdambus 2 zn. ‘voertuig voor openbaar vervoer’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenbus2 [vervoermiddel] {1887} < engels bus, verkorting van omnibus. De uitdrukking de bus missen stamt van Chamberlains uitspraak ‘Hitler has missed the bus’, toen het scheen dat de Duitse invasie in Noorwegen in 1940 haar doel miste. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenbus 2 znw. m., verkorting van omnibus, wel onder invloed van het eng. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haag† bus II (vervoermiddel). Verkorting van omnibus, wellicht naar eng. voorbeeld opgekomen. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, MuiderbergII. bus: zie discobus*, donibus*, hossel-bus*, microbus*, soulbus*, wilde* bus. S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunsbus II: “voertuig”; in ’n mate intern. wd., verk. v. Lat. omnibus, (lett.) “vir almal”, blb. die vroegste (van 19e eeu af) in Fr. gebr., kon in Afr. of via Ndl. of via Eng. gekom het. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015bus ‘vervoermiddel’ -> Indonesisch bis, bus ‘vervoermiddel’; Jakartaans-Maleis bis ‘vervoermiddel’; Javaans bis ‘vervoermiddel’; Kupang-Maleis bis ‘vervoermiddel’; Madoerees bīs, ēbbīs ‘vervoermiddel’; Menadonees bes ‘vervoermiddel’; Minangkabaus bis ‘vervoermiddel’; Papiaments bùs ‘vervoermiddel’; Sranantongo bùs ‘vervoermiddel’; Aucaans besi ‘vervoermiddel’; Saramakkaans bési ‘vervoermiddel’ <via Sranantongo>; Surinaams-Javaans bis ‘vervoermiddel’. Dateringen of neologismen
Nicoline van der Sijs (2015-heden), Jaarwoordenzoeker ‘Een woord uit elk jaar 1800-heden’, zie ook bij Onze Taalbusje komt zo [liedregel] (1995). Het zangduo Höllenboer, dat bestaat uit Gerard Oosterlaar (1958) en Bas van den Toren (1958), scoort in 1995 een nummer-1-hit met het lied ‘Het busje komt zo’. De regel “busje komt zo”, het begin van het refrein, wordt spreekwoordelijk in situaties waarin iemand voor gek wordt versleten. N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdambus vervoermiddel 1887 [WNT] <Engels M. De Coster (1999), Woordenboek van Neologismen: 25 jaar taalaanwinsten, Amsterdambus, groepje achterblijvende wielrenners tijdens bergritten. Deze renners rijden in eigen tempo en hun doel is om vóór het sluiten van de tijdcontrole binnen te zijn. Door hun grote aantal kunnen ze niet uit de wedstrijd gezet worden. → duiven*. Maar Winnen hebben ze in de bergen amper gezien, tenzij in ‘de bus’ met de andere minderbegaafden. (Sport Magazine, augustus 1984) Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |