Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
borgtocht - (borgstelling)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamborgtocht zn. ‘borgstelling’ EWN: borgtocht zn. 'borgstelling'; de vorm borgtocht (1616) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenborgtocht* [overeenkomst waarbij een derde zich garant stelt] {bor(e)chtocht 1282} van borg (vgl. borgen) + tocht, een opvallende samenstelling, vgl. middelnederduits borgetuch(t), middelhoogduits burgezoc. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagborgtocht znw., mnl. borchtoch(t), -tucht v. Een opvallende samenstelling van borg en tocht, vgl. mhd. burgezoc en mnd. borgetuch(t) v. o. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentborgtocht m., Mnl. borchtocht + Mhd. burgezoc: zooveel als borgaanbrengst. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschborgtog s.nw. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamborgtocht* overeenkomst waarbij een derde zich garant stelt 1282 [CG I1, 631] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |