Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
blank - (blinkend, wit)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamblank bn. ‘lichtgekleurd; blinkend’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenblank1* [blinkend, wit] {blanc [wit] 1287} oudsaksisch blank, oudhoogduits blanc(h), oudnoors blakkr, verwant met blinken. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenblank bnw., mnl. blanc ‘wit, helder wit’, os. blank, ohd. blanch, oe. blonc ‘wit, schimmel’, on. blakkr (< *blankaz) ‘wit, schimmel’. — Het woord behoort tot de groep van blinken. Het frankische woord *blanka werd in het gallo-romaans overgenomen, vgl. fra. blanc en verder nog ital. bianco. Vele kleurnamen zijn in het fra. uit het germ. overgenomen, zo blauw, blond, bruin. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagblank bnw., mnl. blanc “wit, helder wit”. = ohd. blanch (nhd. blank), os. blank (in wahs-blank), ags. blonc (eng. blank), on. blakkr “id.”. On. blakkr, ags. blonca m. ook = “schimmel”. Van den genasaleerden vorm van den bij blaken besproken wortel. Vgl. ook blinken. Uit het Germ. fr. blanc, it. bianco “wit”. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentblank 1 bijv.(wit), Mnl. blanc, Os. blank + Ohd. blanch (Mhd. blanc, Nhd. blank), Ags. blonc (Eng. blank), On. blakkr (Zw. black, De. blak), van denz. stam als ’t enk. imp. van blinken; ging uit het Germ. in ’t Rom. over: Fr. blanc, It. bianco. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Aarts (2017), Etymologisch Dictionairke vaan ’t Mestreechs, Maastrichtblaank (zn.) blank; Vreugmiddelnederlands blanc <1287>. Thematische woordenboeken
E. Sanders (1997), Borrelwoordenboek: 750 volksnamen voor onze glazen boterham, Den Haagblanke Onlangs gehoord te Emmer-Compascuum in Zuidoost-Drente, in de vorm blaanke. Een Drents dialectwoordenboek geeft als voorbeeldzin ‘geef mie mor een blaanke’. Het woord is ook gesignaleerd in de Achterhoek, in Noord-Brabant en in Apeldoorn. Men spreekt kortweg van een blanke, of voluit van een blanke borrel. Het gaat hier om jonge jenever, die ‘blanker’ is dan oude of belegen jenever, dan wel om jonge jenever zonder suiker. Een van de vele Engelse benamingen voor jenever is white. De ogenschijnlijk verwante Duitse benamingen Helles ‘lichte’ en Weiße ‘witte’ slaan niet op jenever maar op respectievelijk pils en witbier. Het Franse blanche ‘witte’ betekent wél ‘cognac, jenever, brandewijn’. [Kocks 129; Schaars 411] Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015blank ‘wit; blinkend’ -> Deens blank ‘wit; blinkend’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors blank ‘wit; blinkend; helder’ (uit Nederlands of Nederduits); Zweeds blank ‘glanzend, glimmend’ (uit Nederlands of Nederduits); Balinees belang ‘wit’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamblank* blinkend, wit 1287 [CG NatBl] Overige werken
Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.bheleg- ‘glänzen’, Erw. von bhel- ds.
bhelg-: ai. bhárgas- n. ‘strahlender Glanz’ (*bhelgos); Bhŕ̥gavaḥ, Pl. ‘mythische Priester des Blitzfeuers’; lett. bal̃gans ‘weißlich’; vielleicht hierher aksl. blagъ ‘gut’, russ. (alt und mtdarl.) bólogo Adv. ‘gut’, eig. ‘licht’ (Gegensatz ‘dunkel’: ‘böse’); toch. AB pälk- ‘brennen, leuchten, sich erhitzen’, A pälk, В pilko ‘Blick’, A polkāṃts ‘Gestirn’ (: lit. bãlgans), В empalkaitte ‘nachlässig’ (Negation + *palk- ‘leuchten’ neben pälk-); WP II 214 f., WH. I 510 f. 865, Pedersen Toch. 162, 218, Van Windekens Lexique 17, 98, EM. 398.Neben bheleg- steht gleichbedeutendes bhereg̑-, s. dort. Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |