Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
bazuin - (blaasinstrument)Etymologische (standaard)werken
Diverse auteurs (2011-), EtymologiewikiVoor een uitvoerige verhandeling over de etymologie van bazuin, zie
In dit artikel bespreekt De Boer de Nederlandse woorden trombone, schuiftrompet en bazuin en voorgangers in andere Europese talen. De eerste Oudfranse attestatie van buisine stamt uit het Chanson de Roland (± 1080), waar het woord geassocieerd wordt met de Saracenen. Het is dan geen hoorn, zoals bij de Romeinen, maar een trompet. In Europa is er een gat in de documentatie tussen 500 en ± 1100, mogelijk door het verloren gaan van de benodigde metaaltechniek. Het Latijnse woord bucina blijft bekend door het voorkomen in bijbelteksten, maar het is niet duidelijk welke voorstelling ermee verbonden werd. M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdambazuin zn. ‘blaasinstrument’ EWN: bazuin zn. 'blaasinstrument'; de vorm bazuin(e) (1599) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenbazuin [soort trompet] {basine, bosine, busine 1201-1250} < oudfrans boisine, buisine [idem] < latijn bucina [hoorn], van bos [rund, koe] + canere [zingen, spelen, blazen]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenbazuin znw. v., mnl. basūne < ofra. boisine, buisine < lat. bucina ‘trompet’. Bij de overname zijn de klinkers veranderd: de o > a in voortonige lettergr. (zie: ajuin) en de i in een donkere vokaal (zie: fornuis en kwansuis). N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagbazuin znw., mnl. basûne, naast bosîne, basîne, busîne v. Uit ofr. boisine, buisine ontleend. Voor a uit o vóór den toon vgl. bobijn, ajuin. De û heeft men uit een fr. dial. vorm willen verklaren, die dan ook aan mhd. busûne, basûne, bosûne v. (nhd. posaune; mhd. ook busîne), mnd. bas(s)ûne v. “bazuin” kon ten grondslag liggen; niet waarsch. In geen geval hoeven wij ontl. in ’t Ndl. uit het Duitsch aan te nemen: vgl. fornuis, kwansuis, eveneens ndl. woorden met ui uit een niet-labiale vocaal. Fr. buisine komt van vulgairlat. bŭcîna “jachthoorn” (naast bûcĭna). J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentbazuin v., Mnl. basine, bosine, uit Ofr. bosine, buisine, van Lat. bucinam (-a), Gr. bukánē = trompet. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch1basuin s.nw. (musiek) J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderbergbazuin’ (de), muziek van (of zoals van) een bazuinkoor*, bij bijzondere gelegenheden, sedert kort ook indien mechanisch voortgebracht. Operator* Myste Claack draait passende muziek, tot Uw genoegen. Bazuin en Christelijke muziek bij verjaringen* (DWT 7-3-1981, in adv.). - Etym.: Vermoedelijk voortgekomen uit bazuinkoor*: z.a. AN b. = soort blaasinstrument, niet D Posaune (= trombone). - Samenst. ook: grootbazuin*. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekbazuin (Oudfrans boisine)
Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015bazuin ‘blaasinstrument’ -> Deens basun ‘blaasinstrument’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors basun ‘blaasinstrument’ (uit Nederlands of Nederduits); Zweeds basun ‘blaasinstrument’ (uit Nederlands of Nederduits); Fins pasuuna ‘blaasinstrument’ (uit Nederlands of Nederduits); Ests pasun ‘blaasinstrument’ (uit Nederlands of Nederduits); Pools bazuna ‘soort trompet met zeer krachtige klank’ (uit Nederlands of Duits); Kroatisch bazuka, bazooka ‘draagbaar antitankwapen; blaasinstrument’ <via Amerikaans-Engels>; Macedonisch bazuka ‘draagbaar antitankwapen’ <via Amerikaans-Engels>; Servisch bazuka ‘draagbaar antitankwapen’ <via Amerikaans-Engels>; Sloveens bazuka ‘draagbaar antitankwapen’ <via Amerikaans-Engels>; Bulgaars bazuka ‘draagbaar antitankwapen’ <via Amerikaans-Engels>; Grieks mpazoukas /bazoukas/ ‘draagbaar antitankwapen’ <via Amerikaans-Engels>; Indonesisch bazoka ‘draagbaar antitankwapen’ <via Amerikaans-Engels>; Amerikaans-Engels bazoo ‘waffel, mond’; Amerikaans-Engels bazooka ‘draagbaar antitankwapen; muziekinstrument’; Negerhollands basyn ‘blaasinstrument’; Sranantongo bazuin ‘orkest met blaasinstrumenten; schuiftrompet’. N. van der Sijs (2009), Yankees, cookies en dollars, AmsterdamAmerikaans-Engels bazoo, mond, waffel (Craigie, DARE, Webster). Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdambazuin blaasinstrument 1240 [Bern.] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |