Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
aveelzaad - (keukenraapzaad (Brassica rapa))Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamaveelzaad zn. ‘keukenraapzaad (Brassica rapa)’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenaveelzaad [raapzaad] {aveel [aveelzaad] 1468, naveel 1599, aveelzaad 1671} < frans navel (modern navet) [raap, knol] < latijn napus [knol, koolzaad]; een verbastering is voorts graveelzaad. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentaveelzaad o., met aphaerese der n voor naveelzaad; het 1ste deel der samenst. is uit Ofra. navel nevens navet, beide dimin. van Lat. napus, uit Gr. nãpu = mostaardzaad, waarnevens sínapi (hieruit Hgd. senf): een Egypt. woord. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015aveelzaad ‘raapzaad’ -> Duits dialect Aweel, Aweelsaat ‘raapzaad’; Deens avel ‘raapzaad’ (uit Nederlands of Duits); Zweeds avel ‘raapzaad’. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |