Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
aoristus - (werkwoordstijd)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenaoristus [werkwoordstijd] {1638} < latijn aoristus < grieks aoristos (chronos) [onbepaald(e tijd)], van a- [on-] + horistos [beperkt], verl. deelw. van horizein [beperken, bepalen], van horos [grens] (vgl. horizon). Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunsaoris: – aoristus – , (eintl.) “onbep. tydsvorm v. d. ww.” (gew. v. verledetydsvorme gebr.), intern. wd. in die Taalkunde, uit Ll. aoristus uit Gr. aoristos (uit a-, soos by a- II, en (h)oristos, “definieerbaar, omskryfbaar”, afl. v. ww. (h)orizein, “definieer, omskryf”, hou dus ook verb. m. horison). Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamaoristus werkwoordstijd 1638 [Ruijs] <Latijn Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |