Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
antagonist - (tegenstander, rivaal)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamantagonist zn. ‘tegenstander, rivaal’ EWN: antagonist zn. ‘tegenstander, rivaal’; de betekenis 'rivaal' (1794) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenantagonist [tegenstander] {1689} < frans antagoniste < latijn antagonista < grieks antagōnistès [mededinger, tegenpartij], van antagōnizesthai [strijden, wedijveren, disputeren], van anti- [tegen] + agōn [strijd, wedstrijd] (vgl. agon). Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015antagonist ‘tegenstander’ -> Indonesisch antagonis ‘tegenstander’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamantagonist tegenstander 1689 [WNT] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |