Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
vroedvrouw - (begeleidster bij zwangerschap en bevalling)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdamvroedvrouw zn. ‘begeleidster bij zwangerschap en bevalling’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenvroedvrouw* [verloskundige] {vroed(e)vrouwe 1374-1394} vertalende ontlening aan frans sage-femme. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenvroedvrouw znw. v., mnl. vroede vrouwe naast vroetwijf, vertaling van fra. sage-femme. In de dial. staan daarnaast woorden als minne (Zeeland), kreamwaarster (Friesl. Gron.), wiesvrouw (Limb.) e.a., vgl. J. Daan TTv 2, 1950 met kaartje op blz. 5. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagvroedvrouw znw., sedert Kil.; mnl. al vroet-wijf o. Vertaling van fr. sage-femme. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagvroedvrouw. Reeds mnl. vroede vrouwe v. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschvroedvrou s.nw. S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunsvroedvrou: vrou wat verloskunde beoefen, sg. “ouvrou”; Ndl. vroedvrouw (Mnl. vroet-wīf/-wijf, en vroede vrouwe as vert. v. Fr. sage-femme, “wyse vrou”); Ndl. vroed (Mnl. vroet, Oeng. frōd, Got. frōths, “verstandig, wys”), kom ook nog voor in bevroed, “begryp, verstaan; vermoed”. Thematische woordenboeken
Nicoline van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekvroedvrouw (vert. van Frans sage-femme)
Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015vroedvrouw ‘vrouwelijke verloskundige’ -> Sranantongo frutfrow ‘vrouwelijke verloskundige’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamvroedvrouw* verloskundige 1374-1394 [MNW] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |