Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
vragen - (informeren; verzoeken)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamvragen ww. ‘informeren; verzoeken’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenvragen* [verzoeken] {1201-1250} oudsaksisch fragon, fregnan, oudhoogduits fragen, oudfries fregia, oudengels frignan, oudnoors fregna, gotisch fraihnan; buiten het germ. latijn precari [smeken], litouws prašyti [vragen, verzoeken], oudkerkslavisch prositi [verzoeken], oudindisch praśna- [vraag]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenvragen ww., mnl. vrâghen, os. frāgon, ohd. frāgēn, frāhēn (nhd. fragen), ofri. frēgia ‘vragen’, naast abl. os. fregnan, oe. frignan, on. fregna, got. fraihnan. Vgl. nog os. gifrāgi, oe. gefræge, on. frægr ‘beroemd’. — Idg. wt. *perḱ vgl. av. frasā v. ‘vraag’, oi. praśná- m. ‘ondervraging, vraag’, lat. precor ‘verzoeken’, procus ‘vrijer’, osl. prositi ‘verzoeken’, lit. iter. prašaũ, prašyti ‘eisen, verzoeken’, toch. A prak-, Β prek- ‘vragen’ (IEW 822). — Zie ook: vergen, vorsen en vraag. Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.perk̑-4, prek̑-, pr̥k̑- ‘fragen, bitten’, pr̥k̑-skā- ‘Frage’
1. sk̑o-Präs. *pr̥k̑-sk̑ō, woraus *pr̥sk̑ō: ai. pr̥ccháti ‘fragt’, av. pǝrǝsaiti ‘fragt, begehrt’ (Partiz. paršta-), ap. aparsam ‘ich frug’; arm. e-harc̣ ‘er hat gefragt’ (: ai. á-pr̥cchat), davon das Präs. harc̣anem; lat. poscō ‘fordere, verlange, er bitte’; ir. arco ‘ich bitte’, cymr. archaf, corn. arghaf ds., mbret. archas ‘il commanda’ (air. imm-chom-arc ‘gegenseitiges Fragen, Begrüßen’ usw.) mit ar aus r̥ vor dem s der Grundf. *pr̥skō (aus *pr̥k̑-skō); lit. peršù, pir̃šti ‘für jemanden freien’ (piršlỹs ‘Freiwerber’), wenn mit analogischem Präs.-Ablaut e statt i; dazu ai. pr̥cchā́ ‘Frage, Erkundigung’ = arm. harc̣ ds.; ahd. forsca ‘Forschung, Frage’ ist Postverbale zu forscōn ‘fragen, forschen’; lat. postulō ‘fordere’ (Deminutiv vom Partiz. *posctos zu poscō);im Osk.-Umbr. ist *porscō zu *perscō umgebildet: umbr. persnimu Imper. Med. ‘precātor’, dazu mit (Formans -(e)lo-) umbr. persklu, pesklu ‘supplicātiōne’, ferner mars. pesco ‘sacrificum’, und vom Partiz. *pes[c]to- aus: osk. pestlúm, peeslúm ‘templum’, woraus messap. πενσκλεν ‘Bethaus’. WP. II 44, WH. II 346 f. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagvraag znw., mnl. vrâghe v. = ohd. frâga (nhd. frage), mnd. vrâge, ofri. frêge v. “vraag”. Bij ’t ww. vragen, mnl. vrâghen, ohd. frâgên en frâhên (nhd. fragen), os. frâgon, ofri. frêgia “vragen”. Evenals os. gi-frâgi, ags. ge-fræ̂ge, on. fræ̂gr “beroemd” een dehnstufige vorm, verwant met os. frëgnan, ags. frignan, on. frëgna, got. fraíhnan “vragen”. De n was oorspr. praesensvormend. Met vorsen en vergen van de idg. basis pereḱ-, waarvan ook ier. arco “ik smeek”, lat. precor “id.”, gr. theo-própos “voorspeller” (*-proḱ-wo-), obg. prošą, prositi, lit. praszaũ, praszýti “verzoeken”, arm. harsn “verloofde, jonggehuwde, schoondochter”, oi. prac̣ná- “vraag”. Een germ. nomen actionis is ags. freht v. “orakel”, on. frêtt v. “vraag, ’t uitvorschen”. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentvragen o.w., Mnl. vraghen, Os. frâgon en fregnan + Ohd. frâgên (Mhd. vrâgen, Nhd. fragen), Ags. frignan, fricgan, Ofri. frégja, On. fregna, Go. fraihnan + Skr. praçnas (= vraag), Lat. precari, Oier. -arc (= vraag), Osl. prositi ( = bidden), Lit. praszytı ( = verlangen): Idg. wrt. preǩ̃̃, waarnevens wrt. perǩ, als in vergen en vorschen. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Aarts (2017), Etymologisch Dictionairke vaan ’t Mestreechs, Maastrichtvraoge (ww.) vragen; Aajdnederlands fragon <1100>. S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunsvra: – (selde) vraag – , ww., nooi; verneem; versoek; Ndl. vragen (Mnl. vrāghen), Hd. fragen; hierby s.nw. Ndl./Afr. vraag (Mnl. vrāghe), Hd. frage, hou verb. m. vors II en m. verg, asook m. Lat. precor, “ek smeek”, en m. poscere, “eis”. J. du P. Scholtz (1961), Afrikaanse woorde en uitdrukkinge - eiegoed of erfgoed?, uitgegee deur Edith H. Raidt, in: Tydskrif vir Geesteswetenskappe, pp. 235-290Vra ww. Segsw.: Vra vir my broer, hy lieg nes ek. – Vgl. Eckart 122: Frog Brûer Keck, den (der) lüg so wal as eck. R(heinprovinz) 141: Fraget min Noaber Geck, dä lüget so wuel as eck. R. 377: Frag min Naber Jeck, de lügt ebenso wol as ek. H. Vraag ww. Segsw.: “Wie vraag, geen ie graag.” Vgl. Eckart 121: De der fragt, will nicht geven. W. 122: De fragt, will nix geben. Ol. Thematische woordenboeken
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendVragen, van den Germ. wt. freh = verzoeken, bidden; Idg. prek; vgl. ’t Lat. precari = bidden. – Een metathesis is vergen; verwant is vorschen, z. d. w. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015vragen ‘verzoeken’ -> Zweeds fråga ‘verzoeken’ (uit Nederlands of Nederduits); Javindo fragen ‘(na)vragen’; Negerhollands vraag, frāg, frā, vraeg ‘verzoeken’; Berbice-Nederlands fragi ‘verzoeken’; Skepi-Nederlands frag ‘verzoeken’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamvragen* verzoeken 1100 [Willeram] Idioomwoordenboeken
F.A. Stoett (1923-1925), Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, drie delen, 4e druk, Zutphen2479. Het vragen staat vrij, maar 't weigeren er bij.Het eerste gedeelte van dit gezegde is in de 16de eeuw te lezen bij Gruterus I, 121; eveneens bij V.d. Venne, Bel. Werelt, 5: 't Vragen is vry. In de 17de eeuw wordt het volledig aangetroffen bij Vondel, Adonias, 413: Het vraegen staet ons vry, maer 't weigeren hier by; Tuinman I, 84: t Vragen staat vry; dog 't weigeren staat daar by; II, 62; Harreb. III, 79; Molema, 462: vroagen is vrei, 't waigren d'r bij, het vragen kan niemand kwalijk nemen, evenzoo goed heeft een ander vrijheid het verzoek af te slaan; fri. it freegjen is frij, en 't wegerjen der by. Voor Zuid-Nederland vgl. Antw. Idiot. 1404: vragen is vrij, maar 't weigeren staat er bij; Tuerlinckx, 711; Waasch Idiot. 724; oostfri. fragen steid frei; man 't weigern d'r by (Ten Doornk. Koolm. I, 551 2480. Door (of met) vragen wordt men wijs.Deze gedachte wordt ook uitgedrukt door die weten wil, moet vragen of met vragen gaat men ver (Harrebomée III, 79), welk laatste gezegde in de 16de eeuw wordt aangetroffen bij Goedthals, 50: Met vraghen gaetmen verre, qui cerche, il trouve. In de 16de eeuw kende men ook: veel vragens wijst zeere (Harreb. III, 307); 17de eeuw, evenals thans: men wordt door vragen wijs (zie Vondel, Leeuwendalers, 32); vgl. verder V.d. Venne, 132 a: t Vragen maeckt kenlijk; Cats II, 166 b: Met vragen wort men wijs.... maer onwaert (onbemind); Sart. II, 3, 11: Al vraghende coemt-men te Romen; Tuinman I, 29: Met vragen komt men te Romen; (Ndl. Wdb. XIII, 995); Bierh. 9 (18de eeuw): Het oude spreekwoord, dat zegd, met vraagen komt men te Roomen (zie Wander I, 1096 en Antw. Idiot. 1404: met vragen komde te Roomen) of door vragen wordt men wijs, of onwaard (zoo bij Gruterus II, 138; in de Prov. Comm. bl. 44: vele vragens onwaert sere); vgl. ook Wander I, 1094: durch Fragen wird man klug (aber unwerth); kol. 1098: wer vil fragt, der wirdt gelehrt, aber unwerth (oder unangenem); de vêl fragt, wart vêl wîs; mit Fragen kommt man durch die Welt; fr. en demandant ont va à Rome. Voor Zuid-Nederland vgl. Waasch Idiot. 724: met vragen wordt men wijs. 2551. Naar den bekenden weg vragen,d.w.z. zich onkundig houden, en vragen hetgeen men wel weet; gron. vroagen noa 't kundege pad (Molema, 231 b); fri. freegje nei de kindige wei; eene in de 17de eeuw vrij gewone uitdrukking, die men o.a. vindt bij Winschooten, 365; Hooft, Warenar, vs. 1146: Jy houtje soo slech en begint nou te vraghen nae de bekende wech; Com. Vet. 121: Dan slacht ghy de potters, die nae de bekende wegh vraeghen; Coster, 542, vs. 1464; Huygens, Hofwijck, 2239; Tuinman I, 29; II, 171; Van Effen, Spect. VII, 86; Sewel, 919; Harreb. II, 447 b; Ndl. Wdb. II, 1570; Menschenw. 203; Eckart, 122: he fragt na 't kündige Patt as de Jôden; Dirksen II, 45. Volgens De Bo, 1381 beteekent de uitdr. in West-Vlaanderen: ingebeelde moeilijkheden tegen iets inbrengen. Doch ook in onzen zin komt zij voor (Tuerlinckx, 721; Waasch Idiot. 724; Antw. Idiot. 1428; 2142) naast naar de bekende bane vragen (Teirl. 99). Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |