Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
voorbijgaan - (passeren)Thematische woordenboeken
S. Theissen (1978), Germanismen in het Nederlands, Hasseltvoorbijgaan, voorbijzien (aan iets, iemand -) ‘Deze nieuwe stroming is niet onopgemerkt aan ons voorbijgegaan.’ (Jansonius) ‘Er is een erger zwak in dat boek aan te wijzen, maar natuurlijk zagen daar alle critici aan voorbij.’ Aan iets, iemand voorbijgaan is een germanisme (D. ‘an etwas, jemand vorbeigehen’), omdat het Nederlands in dit geval geen voorzetsel gebruikt. Het werd vooral in de jaren ’40 gesignaleerd. In de laatste 20 jaar heeft het terrein verloren: Koenen, die het vroeger afkeurde, heeft het nu niet meer opgenomen. Jansonius is het enige woordenboek dat voorbijgaan aan nog vermeldt en goedkeurt. Om dezelfde reden is ook aan iets, iemand voorbijzien een germanisme (D. ‘an etwas, jemand vorbeisehen’). Ook deze uitdrukking wordt na de jaren ’40 niet meer gesignaleerd. Geen enkel woordenboek heeft ze trouwens ooit opgenomen. W. de Vreese (1899), Gallicismen in het Zuidnederlandsch, Gentvoorbijgaan (onopgemerkt voorbijgaan). - Deze uitdrukking is blijkbaar de vertaling van fr. passer inaperçu, waarvoor men in ’t Nederlandsch zegt onopgemerkt blijven. || Heden zou het ontslag van een stedelijk raadslid onopgemerkt voorbijgaan, maar in dien tijd was het geheel anders gelegen, G. BERGMANN, Gedenkschr. 12. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015voorbijgaan ‘passeren’ -> Deens forbigå ‘passeren zonder aandacht of interesse’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors forbigå ‘passeren zonder aandacht of interesse’ (uit Nederlands of Nederduits). |