Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
vergen - (eisen)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamvergen ww. ‘eisen’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenvergen* [eisen] {1350 in de betekenis ‘(met aandrang) vragen’} oudsaksisch, oudhoogduits fergon; ablautend bij vragen. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenvergen ww. mnl. verghen ‘vragen, dwingen tot’, os. fergon, ohd. fergōn ‘vragen, vorderen’ staat abl. naast vragen. Later-mnl. en Kiliaen hebben ook de bet. ‘voorstellen, voorleggen, aanbieden’, waarsch. uitgegaan van een bet. ‘met aandrang iemand een voorstel doen’. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagvergen ww., mnl. verghen “vragen, iemand dwingen tot iets”. = ohd. fërgôn, os. fërgon “vragen, vorderen”. Ablautend met vragen. Vgl. vooral lit. perszù “ik doe voor iemand een aanzoek” (infin. pir̃szti). C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagvergen. Opmerkelijk en moeilijk te verklaren is de later-mnl., ook bij Kil. en Plant. vermelde, bet. ‘voorstellen, voorleggen, aanbieden’. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentvergen o.w., Mnl. verghen, Os. fergon + Ohd. fergôn (Mhd. vergen, Nhd. fergen), On. fergia: abl. bij vragen; vergel. vorschen. Thematische woordenboeken
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendVragen, van den Germ. wt. freh = verzoeken, bidden; Idg. prek; vgl. ’t Lat. precari = bidden. – Een metathesis is vergen; verwant is vorschen, z. d. w. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015vergen ‘eisen’ -> Fries fergje ‘eisen’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamvergen* eisen 1350 [MNW] Overige werken
Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.perk̑-4, prek̑-, pr̥k̑- ‘fragen, bitten’, pr̥k̑-skā- ‘Frage’
1. sk̑o-Präs. *pr̥k̑-sk̑ō, woraus *pr̥sk̑ō: ai. pr̥ccháti ‘fragt’, av. pǝrǝsaiti ‘fragt, begehrt’ (Partiz. paršta-), ap. aparsam ‘ich frug’; arm. e-harc̣ ‘er hat gefragt’ (: ai. á-pr̥cchat), davon das Präs. harc̣anem; lat. poscō ‘fordere, verlange, er bitte’; ir. arco ‘ich bitte’, cymr. archaf, corn. arghaf ds., mbret. archas ‘il commanda’ (air. imm-chom-arc ‘gegenseitiges Fragen, Begrüßen’ usw.) mit ar aus r̥ vor dem s der Grundf. *pr̥skō (aus *pr̥k̑-skō); lit. peršù, pir̃šti ‘für jemanden freien’ (piršlỹs ‘Freiwerber’), wenn mit analogischem Präs.-Ablaut e statt i; dazu ai. pr̥cchā́ ‘Frage, Erkundigung’ = arm. harc̣ ds.; ahd. forsca ‘Forschung, Frage’ ist Postverbale zu forscōn ‘fragen, forschen’; lat. postulō ‘fordere’ (Deminutiv vom Partiz. *posctos zu poscō);im Osk.-Umbr. ist *porscō zu *perscō umgebildet: umbr. persnimu Imper. Med. ‘precātor’, dazu mit (Formans -(e)lo-) umbr. persklu, pesklu ‘supplicātiōne’, ferner mars. pesco ‘sacrificum’, und vom Partiz. *pes[c]to- aus: osk. pestlúm, peeslúm ‘templum’, woraus messap. πενσκλεν ‘Bethaus’. WP. II 44, WH. II 346 f. Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |