Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
underdog - (die altijd verliest)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenunderdog [die altijd verliest] {1966} < engels underdog [onderliggende hond], d.w.z. het dier, dat bij de strijd om de hegemonie in de roedel ten teken van onderwerping op de rug gaat liggen. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekunderdog (Engels underdog)
L. Koenen, R. Smits (1992), Peptalk, De Engelse woordenschat van het Nederlandsunderdog [unduhdo:g] {onderhond} onderliggende kennelijk zwakkere partij, degene die altijd de klappen krijgt. Dateringen of neologismen
F. Bakker, E. van Ruijsendaal, P. Uljé, D. van Zijderveld, Vindpunt.nl – elektronisch doorzoekbare Woordenlijst Overbodig Engels met Nederlandse tegenhangers, uitgebreide en verbeterde voortzetting van de boekuitgaven Funshoppen in het Nederlands (2009) en Op-en-Top Nederlands (2015)underdog zn. Ontleend aan het Engels. N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamunderdog die altijd verliest 1951 [De Vooys] <Engels Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |