Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
twist - (ruzie; garen; een dans; twijgen)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamtwist zn. ‘ruzie’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpentwist1* [ruzie] {twist(e), twest(e) [ruzie, twijfel, gedubbelde draad] 1254} middelnederduits twist, middelhoogduits zwist; afgeleid van twee → twijfel. twist2* [garen] {1820} dezelfde herkomst als twist1 [ruzie]. twist3 [dans] {na 1950} < engels twist [idem, lett.: draaiing] zo genoemd naar het zwenken van de lichamen (vgl. twist1). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidentwist znw. m., mnl. twist, twest m., mnd. twist, mhd. zwist (sedert de 14de eeuw van Keulen uit), ofri. twist m. te vergelijken met mnl. twist ‘tweern’ en Kiliaen twist ‘afgesneden takken’ (nog zuidnl. dial. ‘dunne takken van een gevelde boom’), oe. twist- ‘gevorkte tak’, vgl. nog on. tvistra ‘scheiden’, nnoorw. tvist ‘fout in weefsel’ en germ. lat. Tuisto ‘naam van een god’. — oi. dvisṭḥa- ‘dubbelzinnig’, gr. distazō ‘twijfelen’. — Zie verder: twee. — ne. twist ‘koord uit twee of meer draden gewonden’ (eerst sedert 1555) zal als term der Vlaamse wevers naar Engeland gekomen zijn en daarvan afgeleid het ww. twist ‘draaien, vlechten’ (vgl. Bense 516). N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagtwist znw., mnl. twist (twest) m. = mhd. (nhd.) zwist (’t vroegst uit Keulen bekend), mnd. ofri. twist m. “twist”. Evenals eng. twist “streng, koord”, to twist “draaien, vlechten”, ags. twist (in samenst.) “gevorkte tak” (zie bij uil), Kil. twist “rami abscissi, ramalia”, nog Waasch Kemp. = “dunne takken van een gevelden of te vellen boom”, Kil. twist “tweern” (al mnl.; in dgl. bet. nog dial.), twisten “twijnen”, on. tvistra “scheiden” bij twee. Vgl. vooral gr. *distos, waarvan distázō “ik twijfel”, oi. dviṣṭha- “dubbelzinnig”. Wij kunnen van idg. *dwi-st(h)o- uitgaan (het tweede lid bij staan; vgl. gr. dikho-stasía “oneenigheid, twijfel”), maar ook afleiding van idg. *dwis (vgl. twee en tussen) aannemen. Ook oi. dvéṣṭi “hij haat” kan daarvan komen. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Genttwist 2 o. (garen), + Ags. twist (Eng. id.), De. tvist: hetz. w. als twist 1. twist 3 m. (drank), uit Eng. id., hetz. w. als twist 2, omdat de drank uit twee bestanddeelen gemaakt wordt. twist 1 m. (geschil), Mnl. id. + Mhd. zwist (Nhd. id.), On. tvistr (Zw. en De. tvist): een afleid. van twee, en wel hetz. w. als twist 2. + Skr. wrt. dviṣ = haten, Lat. bellum (d.i. *dṷeslom). Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Debrabandere (2010), Brabants etymologisch woordenboek: de herkomst van de woordenschat van Antwerpen, Brussel, Noord-Brabant en Vlaams-Brabant, Zwolletwist, zn.: twijgen van gevelde boom, kruin van een boom; hoeveelheid van twintig scheerdraden. Ndd. twist ‘twijg’, Oe. twist ‘gevorkte tak’, Me. twist ‘twijg’. Zoals twist < Germ. twista-, met dezelfde wortel als twee en twijg. Oorspr. bet.: in twee takken vertakte tak. F. Debrabandere (2005), Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek: de herkomst van de Oost- en Zeeuws-Vlaamse woorden, Amsterdamtwist (W), zn. m.: twijgen van gevelde boom. Ndd. twist 'twijg', Oe. twist 'gevorkte tak', Me. twist 'twijg'. Zoals twist < Germ. twista-, met dezelfde wortel als twee en twijg. Oorspr. bet: in twee takken vertakte tak. G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschtwis s.nw. twist s.nw., ww. A.A. Weijnen (2003), Etymologisch dialectwoordenboek, Den Haagtwist kruin v. e. boom, twijgen (collectief) (Antwerpen, Waas, Klein-Brabant). = oeng. twist ‘gevorkte tak’. ~ twee, twijg. S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunstwis: onenigheid, rusie, tweedrag; Ndl. twist (Mnl. twist/twest), Hd. zwist, Eng. twist, “koord m. twee of meer drade” en ww. “draai” wsk. uit SNdl. met Vl. wewers – twis hou, soos tussen en tweeling, verb. m. twee. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboektwist ‘dans’ (Engels twist)
L. Koenen, R. Smits (1992), Peptalk, De Engelse woordenschat van het Nederlandstwist [twist] {draai} dans uit de vroege jaren zestig, voortgekomen uit de rock ‘n’ roll, waarbij men zich beweegt alsof men heftig zijn rug tracht af te drogen en tegelijkertijd met de voeten peuken draaiend uittrapt. Populair geworden door onder meer Chubby Checker (‘Let’s twist again’) en de Beatles (‘Twist and shout’). C.H.Ph. Meijer (1919), Woorden en uitdrukkingen verklaard door Dr. C. H. Ph. Meijer, AmsterdamTwist, geschil, een afleiding van twee (evenals tusschen uit twisschen), en dus hetzelfde als tweespalt (van spalten, verwant aan splijten en spouwen); evenzoo in het lat. bellum (oorlog) uit duellum (van duo). Waarschijnlijk hebben wij te doen met hetzelfde woord bij twist als naam van zeker soort garen (dus = tweedraadsch), en van zekeren drank (uit het eng., = die uit twee bestanddeelen bestaat; vgl. punch, uit scrt. panca = vijf). T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendTwist, afl. van twee: twee meeningen toegedaan zijn, niet ééns zijn. – Twist is ook een garensoort, uit twee gewonden draden bestaande. Zie Tweern. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015twist ‘ruzie’ -> Fries twist ‘ruzie’; Duits Zwist ‘ruzie’ <via Nederduits>; Deens tvist ‘ruzie’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors tvist ‘ruzie’ (uit Nederlands of Nederduits); Zweeds tvist ‘ruzie, onenigheid’ (uit Nederlands of Nederduits). Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamtwist* ruzie 1237 [VMNW] twist* katoengaren 1820 [WNT] twist dans 1961 [WP jaarboek 1962] <Engels Winkler Prins Boek van het jaar (1958-1980), Amsterdam / Brussel (lemma ‘Nieuwe woorden in onze taal’)twistdans (1961) Twist (1962) ragedans, in 1961 uit de Verenigde Staten overgewaaid en qua ritme en stijl verwant met rock and roll. De partners dansen voornamelijk los van elkaar, de nadruk ligt op snelle, ongenuanceerde bewegingen van de romp.
Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |