Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
trema - (deelteken)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamtrema zn. ‘deelteken’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpentrema [deelteken] {1769} < frans tréma < grieks trèma [gat, opening], van tetrainein [doorboren]. Thematische woordenboeken
C.A. Backer (1936), Verklarend woordenboek van wetenschappelijke plantennamenTrema Lour. [J. Loureiro], - Lat. transcr. van Gr. trêma, gat. - De naam zinspeelt op de netvormig geribde, daardoor schijnbaar gaatjes vertoonende steenkern der eerstbeschreven soort. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015trema ‘deelteken’ -> Indonesisch tréma ‘deelteken’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamtrema deelteken 1769 [WNT] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |