Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
te - (bij een comparatief)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamte 3 bw. ter versterking van een comparatief P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpente3* [bijwoord] {in bv. dis te bat [des te beter] 1265-1270} middelnederlands te, de, die, een oude instrumentalis bij het aanwijzend vnw., vgl. hoogduits desto, engels the more. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidente 2 bij comparatieven zoals in niettemin, des te, mnl. te, de, vgl. ook nhd. desto en ne. the more. Men verklaart dit woordje verschillend. FW 690 denkt aan een instrumentalis vorm ohd. diu, os. thiu, ofri. (thes)-te, oe. ɔ̌ỹ, on. þvī, got. þē; zo ook Kluge-Mitzka 128. Er is echter geen reden het nl. te terug te voeren op dî (in bedî ‘daarom’), oe. ðī in ðīs), on. þī, zoals vHaeringen Suppl. 167 terecht opmerkt. te 2 [Aanvullingen De Tollenaere 1969]: zie Ts 85, 244-245 [1969]. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagdes (o.a. in des te, desniettemin). Gen. o. van de I, die. te II, bij comparatieven, o.a. in niettemin, vaak na des, mnl. te, de. Te ontstond na scherpe consonanten (vgl. toen). Onz. instrumentalis van den bij de I besproken stam. In gelijke functie de instrumentalen ohd. diu (dës diu > nhd. desto), os. thiu, ofri. (thes-)te, ags. ðŷ (eng. the), on. þvî, got. þe. De ndl. en ofri. vorm (met ǝ door de toonloosheid) = mnl. dî in bedî “daarom”, ags. *ðî (in ðî-s), on. þî (zeldzaam naast þvî), got. þe. Voor ’t vocalisme vgl. hij. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagte II (bij comparatieven). Het ligt meer voor de hand mnl. te, de, die (die meer e.d.) gelijk te stellen met ohd. diu, os. thiu. Evenzo ofri. -te: vgl. ofri. bithiu ‘daarom’. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentte 2 , in des te en in niettemin,: z.d.w. des te bijw., Mnl. deste + Mndd. duste, Ohd. des diu (Mhd. deste, Nhd. desto), met t verscherpt uit d door invloed der s; bevat den onz. instrum. en genit. van ’t demonstr. die: den instrum. om de verhouding (= op deze wijze), den gen. om de reden (= daarom) uit te drukken. De oudere Germ. talen gebruiken daarvoor alleen den instrum. zonder den genit. als Go. þe; ook het Eng. the (the more, the better) en Lat. eo. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamdes te* bijwoord: zoveel te 1100 [Willeram] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |