Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
spuiten - (met kracht door een nauwe opening persen of gaan)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamspuiten ww. ‘met kracht door een nauwe opening persen of gaan’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenspuiten* [met kracht naar buiten persen] {spoyten, speyten 1401-1500, spuyten 1573} dentaalafleiding van dezelfde stam als van spuwen. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenspuiten ww., mnl. mnd. spoiten (voor de ui2 in dit woord zie nog bui, lui, schuin, stuiten), vgl. me. spūten (ne. spout) en mhd. spiutzen, spūtzen, on. spyta ‘spuwen’ een dentaal-afl. van spuwen. — Zie ook: sputteren. Daarnaast nnl. dial. spēten, speiten ‘spuiten, spatten’, oe. *spātan, spætan ‘spuwen, spuiten’, zullen wel te verklaren zijn als affectieve klinkervarianten naast spuiten, vgl. ook spije naast spui (zie: spuien). — Van een grondvorm *spaiwtian uit te gaan, is wel wat te gewaagd. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagspuiten, is een voorbeeld van een inheems woord met ui2, die veel voorkomt in uit het Rom. ontleende woorden: zie bij fluit Suppl. Andere ndl. woorden met ui2 zijn buitelen, bui, kuieren, lui, schuin, spuien, stuiten. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentspuiten o.w., Mnl. spoiten + Mhd. spiutzen (Nhd. speutzen), Eng. to spout, On. spýta (Zw. spüta, De. spude) daarvan zijn sputteren, Hgd. spützen, Ags. spyttan (Eng. to spit). De. spytte intensieven: z. spuwen. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Debrabandere (2010), Brabants etymologisch woordenboek: de herkomst van de woordenschat van Antwerpen, Brussel, Noord-Brabant en Vlaams-Brabant, Zwollespeitsen, spaitsen, spetsen, ww.: spatten. Intensivum met ts naast Vlaams speiten ‘spatten’. Mnl. speyten, ontrond uit spoyten ‘met een spuit ergens brengen’, Vnnl. speeten met der speete ‘seringuer’ (Lambrecht), 1566 zoo dat tbloet jeghen de posten speijtte, Gent (LC). Oe. spâtan, spætan ‘spuiten, spuwen’. Met dentale uitbreiding naast Mnl. speyen, spoyen ‘sluis bedienen’ < ‘spuien’. Ablautend naast Mnl. spiën ‘spuwen’, D. speien, Ohd. spîwan, Zuidelijk spîan, Mhd. spî(w)en, Mdd. spûwen, Os., Oe. spîwan, E; to spew, On. spyja, Ndl. spuwen, Got. speiwan. Verwant met Lat. spuere ‘spuwen’, Lit. spiáuti ‘spuwen’. Idg. *(s)p(i)eu(ə), *(s)piu ‘spuwen’. F. Debrabandere (2007), Zeeuws etymologisch woordenboek: de herkomst van de Zeeuwse woorden, Amsterdamspeten ww.: spatten; uitgieten, uitstorten; hardlopen. Variant van Vl. speiten ‘spatten, spuiten’. Mnl. speyten, ontrond uit spoyten, Vnnl. speeten met der speete ‘seringuer’ (Lambrecht), 1566 zoo dat tbloet jeghen de posten speijtte, Gent (LC). Oe. spâtan, spætan ‘spuiten, spuwen’. Met dentale uitbreiding naast Mnl. speyen, spoyen ‘sluis bedienen’ < ‘spuien’. Ablautend naast Mnl. spiën ‘spuwen’, D. speien, Ohd. spîwan, Zuidelijk spîan, Mhd. spî(w)en, Mdd. spûwen, Os., Oe. spîwan, E. to spew, On. spyja, Ndl. spuwen, Got. speiwan. Verwant met Lat. spuere ‘spuwen’, Lit. spiáuti ‘spuwen’. Idg. *(s)p(i)eu(ǝ), *(s)piu ‘spuwen’. F. Debrabandere (2005), Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek: de herkomst van de Oost- en Zeeuws-Vlaamse woorden, Amsterdamspeten (E, G, W, ZV), ww.: spuiten, spatten; uitgieten. Var. van speiten (zie i.v.). speiten (G), ww.: spatten. Mnl. speyten, ontrond uit spoyten, Vnnl. speeten met der speete 'seringuer' (Lambrecht), 1566 zoo dat tbloet jeghen de posten speijtte, Gent (LC). Oe. spâtan, spætan 'spuiten, spuwen'. Met dentale uitbreiding naast Mnl. speyen, spoyen 'sluis bedienen' < 'spuien'. Ablautend naast Mnl. spiën 'spuwen', D. speien, Ohd. spîwan, Zuidelijk spîan, Mhd. spî(w)en, Mdd. spûwen, Os., Oe. spîwan, E; to spew, On. spyja, Ndl. spuwen, Got. speiwan. Verwant met Lat. spuere 'spuwen', Lit. spiáuti 'spuwen'. Idg. *(s)p(i)eu(ǝ), *(s)piu 'spuwen'. F. Debrabandere (2002), West-Vlaams etymologisch woordenboek: de herkomst van de West-Vlaamse woorden, Amsterdamspeiten, ww.: spuiten, spatten. Mnl. speyten, ontrond < spoyten, Vroegnnl. speeten met der speete ‘seringuer’ (Lambrecht). Met dentale uitbreiding naast Mnl. speyen, spoyen ‘sluis bedienen’ < ‘spuien’. Ablautend naast Mnl. spiën spuwen’, D. speien, Ohd. spîwan, zuidelijk spîan, Mhd. spî(w)en, Mdd. spuwen, Os. spiwan, Ndl. spuwen, Oe. spîwan, E. to spew, On. spyja, Got. speiwan. Verwant met Lat. spuere ‘spuwen’, Lit. spiáuti ‘spuwen’. Idg. *(s)p(i)eu(d), *(s)piu ‘spuwen’. Afl. speite(r)link (DB, K) ‘spat’. Samenst. speitbosse (DB, K) ‘brandblustoestel’, speitlap ‘spatlap (fiets)’. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015spuiten ‘met kracht naar buiten persen’ -> Vastelands-Noord-Fries sproite ‘met kracht naar buiten persen’; Vastelands-Noord-Fries spuite ‘met kracht naar buiten persen’; Deens sprøjte ‘met kracht naar buiten persen’; Noors sprøyte ‘met kracht naar buiten persen’; Ambons-Maleis spoit ‘met kracht naar buiten persen’; Kupang-Maleis spoit ‘met kracht naar buiten persen’; Menadonees spoit ‘met kracht naar buiten persen’; Ternataans-Maleis spoit ‘met kracht naar buiten persen’; Berbice-Nederlands spoiti ‘met kracht naar buiten persen’; Papiaments spùit (ouder: spuit) ‘met kracht naar buiten persen’; Sranantongo spoiti ‘met kracht naar buiten persen’; Saramakkaans sipóíti ‘met kracht naar buiten persen’ <via Sranantongo>. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamspuiten* met kracht naar buiten persen 1401-1500 [MNW] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |