Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
spindel - (spinklos)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenspindel [spinklos] {1926-1950} < hoogduits Spindel (vgl. spil). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenspindel znw. m., ‘klos waarop in spinnerijen de draad gewonden wordt’ < nhd. spindel; reeds 1551 de naam) spindelboom, vgl. ohd. spinniliboum, spilboum ‘evonymus europ.’, waarvan het harde hout gebruikt werd voor de garenklossen. — Het nl. woord is spil. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagspindel znw. o., nog niet bij Kil.; hier wel al spindel-hout, spindel-boom, ’t laatste reeds 1551. Uit hd. spindel v. (zie spil). J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentspindel o., uit Hgd. id.: z. spil. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015spindel ‘spinklos’ -> Litouws špindelis ‘spinklos’ (uit Nederlands of Duits). Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamspindel spinklos 1917 [WNT afsluiter Suppl] <Duits Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |