Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
singulariteit - (vreemdheid)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpensingulariteit [vreemdheid] {1599} < frans singularité [idem] < latijn singularitatem, 4e nv. van singularitas [alleen-zijn, apartheid], van singularis [op zichzelf staand, enkel]. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |