Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
rinoceros - (hoefdier)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenrinoceros [neushoorn] {1654} < laat-latijn rhinoceros < grieks rinokerōs, van ris (2e nv. rinos) [neus] + keras [hoorn]. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekrinoceros (witte --) (onjuiste vert. van Afrikaans wydliprenoster)
Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamrinoceros hoefdier 1654 [WNT vrek I] <Latijn Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |