![]() Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
repel - (strook (land))Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenrepel2* [strook (land)] {1848} evenals middelnederlands repel [zadelriem], verkleiningsvorm van reep. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenrepel 2 znw. m. ‘lang smal landstuk’, in plaatsnamen ook ‘lange, smalle zandbank’, zoals de Repel ten Z. van Terschelling (Schönfeld, Nagel. Opst. 1959, 2). — Een verkleinwoord van reep. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentreepel m., dimin. van reep 1. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |