Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
polariteit - (poligheid)Thematische woordenboeken
P.H. van Laer (1949), Vreemde woorden in de natuurkunde, Groningen/Batavia.Polariteit (< → polari-). De eigenschap van polair te zijn; het gericht zijn. E.J. Dijksterhuis (1939), Vreemde woorden in de wiskundePolariteit (→ polair). Poolverwantschap. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015polariteit ‘poligheid’ -> Indonesisch polaritas ‘poligheid’. |