![]() Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
piercing - ((het aanbrengen van een) ringetje door een lichaamsdeel)Thematische woordenboeken
Nicoline van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekpiercing (Engels piercing)
Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdampiercing (het aanbrengen van een) ringetje door een lichaamsdeel 1983 [De Coster 1999] <Engels M. De Coster (1999), Woordenboek van Neologismen: 25 jaar taalaanwinsten, Amsterdampiercing (← Eng. ‘doorboren’), het aanbrengen van ringen door de huid heen. Meestal door oorlellen, maar vanwege het erotische aspect zijn tepels, schaamlippen en voorhuiden eveneens in trek. Inheemse volkeren piercen zichzelf al sinds mensenheugenis. Als vorm van lichaamskunst is piercing aan de westkust van de Verenigde Staten al populair sinds het begin van de jaren tachtig. Piercing. Oorlelletjes werden al jaren doorgeprikt om er iets aan te hangen, nu zijn de tepels aan de beurt (van mannen). Mode afkomstig uit de San Francisco-‘scene’. (Hans Ferrée: Het trendletter ABC, 1983) Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |