Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
particulier - (betreffende privépersonen; privaat, niet openbaar)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamparticulier bn. ‘betreffende privépersonen; privaat, niet openbaar’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenparticulier [privaat] {particulier, perticulier [afzonderlijk, persoonlijk] 1454} < frans particulier < latijn particularis [een (klein) deel betreffend], van particula [klein deel], verkleiningsvorm van pars (2e nv. partis) [deel]. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Debrabandere (2007), Zeeuws etymologisch woordenboek: de herkomst van de Zeeuwse woorden, Amsterdamparteklier bn., bw.: bijzonder, buitengewoon. Ook Vl. Fr. particulier ‘bijzonder, buitengewoon’ < Lat. particularis. G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschpartikulier b.nw. S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunspartikulier: – (dial. en volkset. ook) pieterkielie – , 1. “privaat”; 2. “gesteld op, nougeset”, na d. vb. v. Eng. particular en dus ’n Angme.; Ndl. particulier/partikulier (Mnl. particulier), “besonder, persoonlik, privaat”, aldus ook by vRieb particulier; uit Fr. particulier uit Lat. particularis, afl. v. particula, dim. v. pars (gen. partis), “deel”. Thematische woordenboeken
E.J. Dijksterhuis (1939), Vreemde woorden in de wiskundeParticulier (< Lat. particularis; < particula, dem. van pars = deel). Een zelfstandig deel vormend. Vd. Op zich zelf staand, bijzonder. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015particulier ‘privaat’ -> Fries partikulier ‘privaat’; Indonesisch partikelir; particuliere (landerijen) ‘privaat; privé-landstukken die in de koloniale tijd gegeven of verkocht werden aan Chinezen of Europeanen’; Javaans partikelir, patikelir; patikelinten ‘privaat’; Madoerees partikellir, partikēllir, patikēllir, patikēllīr, partikēlīr ‘privaat’; Soendanees partikulir, pertikulir ‘privaat; persoonlijke inzichten’; Petjoh partiklier ‘privaat’ Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamparticulier privaat 1454 [HWS] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |