Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
kwal - (holtedier; naarling)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamkwal zn. ‘holtedier; naarling’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenkwal* [holtedier] {1727} middelnederduits kwalle, middelhoogduits qualle [grote dikke kerel]; van kwellen1 [zwellen]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenkwal znw. v., eerst na Kiliaen, ook oostfri., vgl. mhd. qualle ‘grote dikke kerel’; eig. ‘iets dat opgeblazen is’ en behorend tot kwellen 2. Intussen heeft het woord door de verbinding kw een klankkarakter, dat het op een lijn stelt met een woord als kwab. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagkwal znw., nog niet bij Kil. Een ook oostfri. woord. Vgl. mhd. qualle m. “groote, dikke kerel” en zie verder bij kwalster. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentkwal v., + Ndd. en Mhd. qualle, van denz. wortel als kwalster. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2007), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Supplement, Stellenboschkwal s.nw. F. Debrabandere (2007), Zeeuws etymologisch woordenboek: de herkomst van de Zeeuwse woorden, Amsterdamkwalle zn. v., meestal mv. kwallen: etensrest op het bord; kwak speeksel van tabakspruim. Naar het vieze en glibberige van een (zee)kwal. Van het ww. kwellen ‘zwellen’. Ww. kwallen ‘kokhalzen’. Thematische woordenboeken
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef, Antwerpenkwal: dik persoon; iemand met een afstotend lichaam; vandaar ook meer algemeen voor mispunt*. Mooi blad hoor ‘Hitweek’. Sinds Muller weg is staat er niks meer van de Stones in. Die kwal die er nu aan werkt, moet wel een Beatle-fan zijn. (Hitweek, 22/07/1966) Kwal, zei Willems. Lulleman! (Hans Plomp, Brigadier Snuf rookt stuff, 1972) Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015kwal ‘holtedier’ -> Sranantongo kwala ‘holtedier’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamkwal* holtedier 1727 [WNT] Overige werken
Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.gu̯el-2, gu̯elǝ-, gu̯lē- a) ‘herabträufeln, überrinnen, quellen’; b) ‘werfen’, vermutlich zu vereinigen unter ‘fallen lassen’, intr. ‘herabfallen’, nach Wackernagel KZ. 67, 159 gehören jedoch a) und b) verschiedenen Verben an.
a) Ai. gálati ‘träufelt herab, fällt herab, verschwindet’, galitá-ḥ ‘verschwunden, gewichen’, Kaus. gālayati ‘gießt ab, macht fließen, seiht ab’; ai. galana- ‘träufelnd, rinnend’ (Lex.), n. ‘das Träufeln, Rinnen’ = ga-rana-m (Gramm.); WP. I 690 ff., Schwyzer Gr. Gr. I 284, 693 u. Anm. 9. Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |